1.
onbekend
De oorzaak van de brand was onbekend.
Onbekend maakt onbemind.
Holländisch Wort "desconocido"(onbekend) tritt in Sätzen auf:
Spaans voca hoofdstuk 1/2 VWO 42.
vreemdeling
Ik ben een vreemdeling hier.
De vreemdeling spreekt Japans alsof het zijn moedertaal was.