1. bereiken
Ik wil mijn doel bereiken.
goede resultaten bereiken
Ik ben te klein om die plank te bereiken.
We hopen de bergtop te bereiken voor het donker.
Als ge iets wilt bereiken in het leven, moet ge tegen de stroom in zwemmen.
Als het weer goed is, bereiken we die plek morgen.
Je kunt me op dit nummer bereiken.
Hoe kan men het ziekenhuis bereiken met de bus?
Als ge deze bus neemt, zult ge het dorp bereiken.
Ze deed erg veel moeite om haar doel te bereiken.
2. aankomen
De brief zal morgen aankomen.
De politie zal straks aankomen op de plaats van de misdaad.
Je zult er op tijd aankomen, zolang je tenminste de trein niet mist.
Door de storm zijn we niet op de voorziene tijd kunnen aankomen.
Ik zal een beetje laat aankomen.
Ik wil weten wanneer mijn bagage zal aankomen.
Ze zal aankomen in Tokio begin volgende maand.
Ze zullen wellicht volgende week aankomen.
Holländisch Wort "llegar"(aankomen) tritt in Sätzen auf:
beg 2 werkwoorden