1. niemand
Niemand.
Niemand is vrij; zelfs de vogels zijn geketend aan de lucht.
Er is niemand van ons die zijn eerlijkheid niet respecteert.
Als het op snurken aankomt kan niemand meneer Snurk verslaan.
Het verleden zal nooit terugkeren; de toekomst kent nog niemand.
Een ideale baas is als de dood: hij vergeet niemand.
Iedereen denkt erover om de wereld te veranderen, maar niemand denkt erover om zichzelf te veranderen.
Vroeger, toen ik nog op turnen zat, heb ik ooit eens mijn enkel verstuikt toen ik alleen een flikflak probeerde te doen. Ik had dat nog nooit alleen gedaan, maar ik durfde geen hulp te vragen, omdat ik net in een nieuwe groep zat en nog niemand kende.
Niemand kon raden, in die dagen, welke plaats Martin Luther King zou krijgen in de geschiedenis.
Niemand van ons was bewust van zijn beslissing te winnen in de langeafstandsloop.
De waarheid ligt in het midden van een heelal waarvan niemand de grenzen kent.
Hij verklapte het geheim aan haar toen er niemand meer was.
Maar over zijn zus kunnen we zeggen, dat ze zo hatelijk werd, dat haar eigen moeder ze wegjoeg; en het ongelukkige meisje had zoveel gelopen en niemand gevonden, die haar wilde opvangen, dat ze weldra omkwam in een hoek van het bos.
Als niemand weet dat iets bestaat, dan is het ongeveer net zo, alsof het niet zou bestaan.
Ze zei dat ik het aan niemand moest vertellen. Dus heb ik mijn mond gehouden.
Holländisch Wort "nadie"(niemand) tritt in Sätzen auf:
Spaans Capitulo 7/8