das Wörterbuch Spanisch Minus niederländisch
- 
planificar Holländisch:
1. 
plannen
Wij plannen een reis rond de wereld.
We plannen een opiniepeiling.
Waarom heeft hij zijn plannen veranderd?
Ik heb hoe dan ook geen plannen.
Weet gij wanneer ze plannen om terug te komen?
Heb je plannen voor dit weekend?
andere Wörter beginnend mit "P(die Empfänger)
placer Holländischplanchar Holländisch
planear Holländisch
plano Holländisch
planta Holländisch
plantar Holländisch
planificar in anderen Wörterbüchern
planificar in Arabischplanificar Tschechisch
planificar Deutsch
planificar Englisch
planificar Französisch
planificar Hindi
planificar Indonesier
planificar Italienisch
planificar georgisch
planificar Litauisch
planificar Norwegisch
planificar auf Polnisch
planificar Portugiesisch
planificar Rumänisch
planificar Russisch
planificar Slowakisch
planificar Schwedisch
planificar kreuzten Beinen
planificar in Vietnamesisch
planificar Chinesisch
