das Wörterbuch Französisch Minus niederländisch

Français - Nederlands, Vlaams

la rue Holländisch:

1. de straat de straat


Je moet de straat oversteken.

Holländisch Wort "la rue"(de straat) tritt in Sätzen auf:

H1 en H2 Frans-Nederlands
vocabulaire B

2. straat straat


Hoe heet deze straat?
Ik liep over de drukke straat, en opeens hoorde ik een schelle schreeuw.
Kunt u mij vertellen wat de naam van deze straat is?
Hij negeerde me opzettelijk toen ik hem op straat tegenkwam.
Toen ik op straat liep, ontmoette ik een oude vriend.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
De straat was één grote ijsbaan geworden, maar nadat er gepekeld was, bleef daarvan alleen nog een hoop vieze, bruine pap over.
Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt.
Het was een drukte van je welste op straat toen de optocht voorbijkwam.
De straat gaat omhoog naar het dorp.
Op straat is er de dag door een druk verkeer.
Hij bloosde nadat de meisjes naar hem floten op straat.
Steek de straat niet over wanneer het stoplicht rood is.
Let op als ge een straat met veel verkeer oversteekt!
Het regent dat het giet! Op straat zijn overal plassen, en het water stroomt van de daken.