1. oranje
Dit t-shirt is oranje. Het oranje t-shirt. Een oranje t-shirt.
Alle huizen in onze straat zijn versierd met oranje vlaggetjes vanwege het WK.
Holländisch Wort "orange"(oranje) tritt in Sätzen auf:
vocabulaire F2. sinaasappel
De aardbol heeft dezelfde vorm als een sinaasappel.
De aarde ziet er van bovenaf uit als een sinaasappel.