das Wörterbuch Galizier Minus niederländisch

galego - Nederlands, Vlaams

voo Holländisch:

1. vlucht vlucht


Hoelang duurt de vlucht?
Sorry, de vlucht is vol.
Toen hij de politieauto zag, sloeg hij op de vlucht.
We kwamen op de luchthaven aan drie uur voor onze vlucht.
Kan ik een vlucht naar Chicago reserveren?
Het spijt me zeer, maar de vlucht is vol.
Ik weet niets over hun vlucht naar een vreemd land.
Hij voelde het gevaar en ging op de vlucht.
Er is een directe vlucht van Tokio naar Londen.
Een vogel kent men aan de vlucht, en een mens aan de daden.
Voor een vijand op de vlucht bouw je met plezier een brug.
Als de armoede aan de voordeur klopt, vlucht de liefde de achterdeur uit.
Pompeius en zijn soldaten sloegen op de vlucht.