1. Nee
Stel alleen vragen die zijn te beantwoorden met "ja" of "nee".
Nee, bedankt.
Heb je vorige week naar tv gekeken? "Nee, dat heb ik niet gedaan."
Ja en nee.
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
Vandaag is de melkboer begraven. Er was veel volk, want op het dorp kende iedereen hem. "O, is er in Linschoten een melkboer?" "Nou nee, nu dus niet meer!"
Nee.
Och nee! Mijn huis staat in brand!
Die letters staan allemaal verkeerd om! "Nee, dat hoort zo, dat is Russisch."
Nee, antwoordde de verkoopster. "Ik meen het. U heeft het prijskaartje gezien."
Het hoofddoel van de opvoeding is niet om dingen te leren; nee, het hoofddoel van de opvoeding is om dingen te verleren.
Wilt u een bericht achterlaten? "Nee, dank u".
Hippopotomonstrosesquipedaliofobie is een lang woord, hè? "Ja, maar weet je wat het betekent?" "Nee, eigenlijk niet." "Het betekent angst voor lange woorden." "Wat ironisch."
Nee... zuchtte Dima. "Ik denk dat ik naar het verkeerde land gebeld heb. Laat ik de andere nummers in de 960 eens proberen."
O nee, ik heb mijn vinger per ongeluk afgezaagd! Wat nu?