das Wörterbuch lettisch Minus niederländisch

latviešu valoda - Nederlands, Vlaams

drošība Holländisch:

1. veiligheid veiligheid


Een buschauffeur is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn passagiers.
Ik ben bezorgd om haar veiligheid.
Ze wond zich op over de veiligheid van haar zoon.