1. koorts
Ik heb koorts.
Hebt u koorts en keelpijn?
Je hebt een klein beetje koorts vandaag, is het niet?
Hebt ge uw koorts genomen met een thermometer in de mond?
Ik voel dat de koorts aan het komen is.
Je hebt geen koorts.
Ik heb een beetje koorts.
Heeft hij nog altijd koorts?
Tom ligt in bed met koorts.
Dit deed de koorts verdwijnen.
Dit verloste hem van de koorts.
Heeft ze nog koorts?
Holländisch Wort "drudzis"(koorts) tritt in Sätzen auf:
Veselības problēmas holandiešu valodā