das Wörterbuch lettisch Minus niederländisch

latviešu valoda - Nederlands, Vlaams

pēdas Holländisch:

1. voeten voeten


Mijn voeten doen pijn.
Je hangt mijn voeten uit!
Mijn moeder bemerkte dat mijn voeten niet proper waren.
Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.
Probeer hem niet voor de voeten te lopen.
Als ze je niet ontvangen en niet luisteren naar je woorden, ga dan weg uit dat huis of die stad en stamp het stof van je voeten.
Mijn voeten zijn klein vergeleken met die van jou.
Ik krijg nooit eens de gelegenheid om ook wat in te brengen, want Emma maait steeds het gras voor mijn voeten weg.
Was je voeten.
Ik heb koud aan de voeten.
Als je niet met je voeten bij de grond kunt, moet je het zadel verstellen, want dan staat het te hoog.