das Wörterbuch lettisch Minus niederländisch

latviešu valoda - Nederlands, Vlaams

pati Holländisch:

1. zelf


Hij is zelf gekomen.
Daar zij zelf geen kinderen hadden, besloten ze een klein meisje te adopteren.
De lakens hang ik zelf op, zei de buurvrouw. "Die zijn wel erg zwaar."
Ik kan nooit anderen aan het werk zetten, ik doe altijd liever alles zelf.
In plaats van zelf te gaan, stuurde ik een geschenk.
Mijnheer Jones, wiens vrouw Engels onderwijst, is zelf professor Engels.
Hij was weduwnaar, maar een jaar na de bruiloft van zijn zoon hield hij het niet meer uit en trouwde zelf ook.
In gesprekken ben ik maar degene die antwoordt, ik kan niet zelf een onderwerp aansnijden.
De eerste Esperantovertalingen waren eigenlijk al volbracht vóór de publicatie van het Esperanto zelf!
Wat doe je als je iets dat je zelf niet begrijpt op je lichaam hebt laten zetten en een onverwacht resultaat hebt gekregen?
De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
Concentratie kost zelf tijd, maar maakt alles een veelvoud sneller.
Veel Amerikanen voelen zich ongemakkelijk bij een stilte, en ze beschouwen een stilte tijdens een gesprek als een teken dat ze zelf moeten beginnen spreken.
Als je dat waterpistool wilt hebben, moet je er zelf maar voor sparen. Ik kan geen speelgoed voor je blijven kopen. Het geld groeit niet op m'n rug.
Haar ouders zijn heel mooi, maar zij zelf heeft niets speciaals.