das Wörterbuch lettisch Minus niederländisch

latviešu valoda - Nederlands, Vlaams

pils Holländisch:

1. kasteel kasteel


Geef me de sleutel van dit kasteel!
Wanneer jullie naar Roemenië gaan, zullen jullie het Kasteel van Dracula bezoeken.
Mijn thuis is mijn kasteel.
Dit kasteel is mooi.