das Wörterbuch niederländisch Minus Polnisch
- 
nationaliteit auf Polnisch:
1. 
narodowość
Jaka jest twoja narodowość?
Ona ma podwójną narodowość.
Moja narodowość jest brytyjska, ale moja rodzina pochodzi z Pakistanu.
Tutaj wpisz swoją narodowość.
Moja narodowość i historia ich fascynowały.
Polnisch Wort "nationaliteit"(narodowość) tritt in Sätzen auf:
Thema 1 - WIE BEN JE?Dane osobiste po holendersku
dane osobowe
andere Wörter beginnend mit "N(die Empfänger)
namaak auf Polnischnat auf Polnisch
nationaal auf Polnisch
natuur auf Polnisch
nederlaag auf Polnisch
neef auf Polnisch
nationaliteit in anderen Wörterbüchern
nationaliteit in Arabischnationaliteit Tschechisch
nationaliteit Deutsch
nationaliteit Englisch
nationaliteit Spanisch
nationaliteit Französisch
nationaliteit Hindi
nationaliteit Indonesier
nationaliteit Italienisch
nationaliteit georgisch
nationaliteit Litauisch
nationaliteit Norwegisch
nationaliteit Portugiesisch
nationaliteit Rumänisch
nationaliteit Russisch
nationaliteit Slowakisch
nationaliteit Schwedisch
nationaliteit kreuzten Beinen
nationaliteit in Vietnamesisch
nationaliteit Chinesisch
