das Wörterbuch norwegisch Minus niederländisch

Norsk - Nederlands, Vlaams

hjul Holländisch:

1. wiel wiel


Ze zijn eindelijk begonnen die weg opnieuw te asfalteren. Het werd ook tijd, zeg! Je kon er alleen nog zigzaggend fietsen als je geen slag in je wiel wilde krijgen van de gaten in het wegdek.