das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

ślizgać się Holländisch:

1. glijbaan glijbaan



2. schuif schuif


De schuif van de schrijftafel is open.

3. glijden glijden


Ergens vanaf glijden op een stuk karton

4. schuiven schuiven


Gelieve door te schuiven in de bus.