1. verkeerd
Je heeft me verkeerd begrepen.
Ouders leren aan hun kinderen dat liegen verkeerd is.
Waar slaat dat nou weer op? Ik toch niks verkeerd gedaan? Waarom loop je me dan uit te schelden?
Zijn talent en intelligentie tentoonspreiden geeft dikwijls een verkeerd resultaat.
Wie het kleine niet leert, doet het grote verkeerd.
Zat ik verkeerd?
Die letters staan allemaal verkeerd om! "Nee, dat hoort zo, dat is Russisch."
Ik denk dat ik een verkeerd nummer heb.
Haar naam was verkeerd gespeld.
Ge waart niet helemaal verkeerd.
Een deel van de kranten stelde het nieuws verkeerd voor.
Ik ben bang dat de dingen verkeerd zullen uitdraaien.
Deze zin is niet verkeerd.
Versta het niet verkeerd: wij beloven niets.
Hij handelde tegen zijn overtuiging in, en daarom handelde hij verkeerd.
Holländisch Wort "błędny"(verkeerd) tritt in Sätzen auf:
9/4 Een pakketje terugsturen8. Gezondheid