1. dringend
Er moet dringend iets gebeuren.
Ze hadden dringend iets nodig om de dorst te lessen, want ze verbleven al lange tijd in een hete woestijn.
We moeten hem dringend naar het ziekenhuis brengen, hij is zwaar gewond.
Het was dringend.
Hij heeft echt heel dringend het geld nodig.
De hongerlijders in Afrika hebben dringend hulp nodig.
Holländisch Wort "pilnie"(dringend) tritt in Sätzen auf:
Hij doet het nog steeds niet