1. vechten
Wij vechten tegen elkaar.
Als twee honden vechten om een been, loopt de derde er mee heen.
Holländisch Wort "walczyć"(vechten) tritt in Sätzen auf:
500 czasowników po niderlandzku 201 - 250Lekcja 21-222. strijd
De strijd gaat verder!
Hij is gewond geraakt in de strijd.