1. Jegens
Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren. Zij zijn begiftigd met verstand en geweten, en behoren zich jegens elkander in een geest van broederschap te gedragen.
2. tegenover
Hij zat tegenover zijn vader.
Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide.
Tegenover het park is er een mooie rivier.