1. naderen
Holländisch Wort "zbliżać się"(naderen) tritt in Sätzen auf:
500 czasowników po niderlandzku 401 - 4502. meegaan
Wil je met me meegaan?
Wil je met me meegaan?; ik ga niet met je mee
Ik wou dat ik met haar had kunnen meegaan.
Hij zou dolgraag met u meegaan.