das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

zdejmować Holländisch:

1. opstijgen opstijgen



2. uitdoen


Mag ik het licht uitdoen?
Ik doe het licht uit./ Ik zal het licht uitdoen./Ik doe de sjaal uit./ Ik zal de sjaal uitdoen./ Ik probeer de sjaal uit te doen.
Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.

Holländisch Wort "zdejmować"(uitdoen) tritt in Sätzen auf:

13/3 Dat is een goede tip!

3. uittrekken


We geven geen kortingen, zei de vrouw streng, "ongeacht hoe klein. En wilt u nu alstublieft het pak uittrekken als u het zich niet kunt veroorloven?"