das Wörterbuch Polnisch Minus niederländisch

język polski - Nederlands, Vlaams

zdjąć Holländisch:

1. uitdoen uitdoen


Mag ik het licht uitdoen?
Ik doe het licht uit./ Ik zal het licht uitdoen./Ik doe de sjaal uit./ Ik zal de sjaal uitdoen./ Ik probeer de sjaal uit te doen.
Je kan maar beter het licht uitdoen voordat je gaat slapen.

Holländisch Wort "zdjąć"(uitdoen) tritt in Sätzen auf:

500 czasowników po niderlandzku 301 - 350
Dat staat je goed!
czasowniki neregularne