1. afnemen
Dit medicament zal uw hoofdpijn doen afnemen.
de koorts neemt af; iemand zijn geld afnemen; stof afnemen
Holländisch Wort "zmniejszać się"(afnemen) tritt in Sätzen auf:
Nederlanders leven gezonder2. verminderen
De inflatie is aan het verminderen.
Ik moet mijn uitgaven verminderen deze maand.
Holländisch Wort "zmniejszać się"(verminderen) tritt in Sätzen auf:
Zo blijf ik gezond. Zorg begint bij de huisarts.