1. boord
Als het schip lek is, gaan de ratten van boord.
Zijn alle passagiers al aan boord?
Hij is aan boord van het schip.
Is er een arts aan boord?
2. snijplank
Holländisch Wort "doska"(snijplank) tritt in Sätzen auf:
Kuchynské potreby po holandsky