1. hart
Ze is beleefd en rustig, met een hart van goud.
Waar het hart vol van is, loopt de mond van over.
Gij hebt geen hart.
Wie zou dat stenen hart van jou kunnen doen smelten?
Een goed hart is goud waard.
Open je hart.
De arme man heeft een gebroken hart.
Een betere wereld begint in het eigen hart.
Het is niet goed voor mijn hart.
Mary ziet er niet zo erg vriendelijk uit, maar ze heeft het hart op de juiste plaats.
Met kloppend hart opende zij de deur.
Hemel en hel bestaan alleen in het menselijk hart.
Mijn hart doet pijn.
Het hart heeft zijn redenen, die het verstand niet kent.
Open uw hart en vertel mij alles.
Holländisch Wort "srdce"(hart) tritt in Sätzen auf:
Vnútorné orgány po holandsky