1. geestig
Uw redevoering was heel geestig.
2. grappig
Het is niet grappig.
grappig toch?; grapie maken
Zijn hoed zag er heel grappig uit.
Het was een waar genoegen de avond met een slim, grappig en mooi meisje als jou door te brengen.
Alles is grappig, zolang het met iemand anders gebeurt.
Holländisch Wort "vtipný"(grappig) tritt in Sätzen auf:
Povahové prídavné mená po holandsky