1. bestek
De tafel was stijlvol gedekt met een wit tafellaken, het mooiste porselein, zilveren bestek en kunstig gevouwen servetten, en kandelaars met crèmekleurige kaarsen verlichtten de ruimte.
De juiste plaatswijze van een bestek is de vork aan de linkerzijde van het bord en het mes aan de rechterzijde alsook de lepel.
Holländisch Wort "Прибор за јело"(bestek) tritt in Sätzen auf:
Eetkamer woordenschat in het Servischkoken gereedschap in het Servisch