das Wörterbuch serbisch Minus niederländisch

српски језик - Nederlands, Vlaams

возач Holländisch:

1. bestuurder bestuurder


De auto is verongelukt omdat de bestuurder onvoorzichtig was.
Een ongeduldige bestuurder stak de kruising over zonder acht te geven aan het rode stoplicht.
De bestuurder vroeg me welke kant hij op moest.

Holländisch Wort "возач"(bestuurder) tritt in Sätzen auf:

Beroepen in het Servisch