das Wörterbuch schwedisch Minus niederländisch

Svenska - Nederlands, Vlaams

olycka Holländisch:

1. ongeval ongeval


Zelfs deskundigen begrijpen dit ongelofelijke ongeval niet.
Na het ongeval was ze een hele dag bewusteloos.
Op de radio is er over het ongeval niets gezegd.
Het ongeval gebeurde twee uur geleden.
De politie onderzoekt de oorzaak van het ongeval.
Beeld u een probleem in als het volgende: veronderstel dat de auto van uw broer een ongeval gehad heeft.
Het ongeval is het gevolg van een simpele vergissing.
Een man met de naam Slim is bij dat ongeval gedood.
Van daar uit heb ik het ongeval gezien.
Sinds hij gewond is geraakt in een ongeval, kan hij niet meer lopen.
Gelukkig heeft hij het ongeval overleefd.
Hij viel in slaap achter het stuur en had een ongeval.
Bij het ongeval zijn geen passagiers omgekomen.
Het was een vreselijk ongeval.
Hij zag het ongeval onderweg naar school.

2. ongeluk ongeluk


Een ongeluk komt zelden alleen.
Het ongeluk is eergisteren gebeurd.
Alleen wie ongeluk kent, weet geluk te waarderen.
Haar zorgeloosheid leidde tot een ongeluk.
Hij gaf mij de schuld van het ongeluk.
Dat ging per ongeluk!
Op de terugweg naar huis had hij een ongeluk.
Ik werd opgeroepen naar de plek van het ongeluk te komen.
Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.
Hij heeft een ongeluk gehad en zijn been gebroken.
Weet je die dag nog, dat we dat ongeluk gezien hebben?
Joan brak haar linkerarm in het ongeluk.
Geluk maakt trots, ongeluk maakt wijs.
Zijn gezondheid is verslechterd sinds het ongeluk.
O nee, ik heb mijn vinger per ongeluk afgezaagd! Wat nu?

Holländisch Wort "olycka"(ongeluk) tritt in Sätzen auf:

medicinska ord på svenska