1. vinger
De spintol prikte in de vinger van de prinses.
Ze sneed haar vinger aan een glasscherf.
Snij niet in uw vinger.
O nee, ik heb mijn vinger per ongeluk afgezaagd! Wat nu?
De lerares wees met haar vinger naar mij en vroeg me om met haar mee te komen.
Koel uw verbrande vinger met stromend water.
Ik heb zojuist in mijn vinger gesneden.
Holländisch Wort "parmak"(vinger) tritt in Sätzen auf:
Lichaamsdelen in het Turks2. teen
Een vriend van mij is laatst uitgegleden over een autootje dat zijn zoon had laten slingeren op de trap en heeft toen zijn grote teen gebroken.
Ik heb pijn aan mijn kleine teen.