das Wörterbuch ukrainisch Minus niederländisch

українська мова - Nederlands, Vlaams

говорити Holländisch:

1. spreken spreken


Spreken jullie Engels?
Zelfs Japanners kunnen fouten maken wanneer ze Japans spreken.
Hij kan geen enkel woord Frans, maar anderzijs kan hij wel Engels spreken alsof hij er mee opgegroeid is.
Ik wil de beroemde pianist spreken voor het concert.
De directeur van het bedrijf, aan wie ik u deze vrijdag heb voorgesteld, wil u weer spreken.
Dringende mededeling: een paar honderd jaar geleden spraken de mensen niet zoals wij nu spreken.
Veel Amerikanen voelen zich ongemakkelijk bij een stilte, en ze beschouwen een stilte tijdens een gesprek als een teken dat ze zelf moeten beginnen spreken.
Een compliment is een klein bericht om uit te spreken, maar groots om te horen.
Heb geen schrik de leraar aan te spreken; als ge iets niet verstaat, doe dan zelf iets.
Wijze mensen spreken over ideeën, intellectuelen over feiten, en gewone mensen over wat ze gaan eten.
Een taal spreken is één ding, maar iemand een taal leren is iets helemaal anders.
Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
Nikolai Aleksejevitsj, ik moet eens ernstig met u spreken.
Jij spreekt uitstekend Frans. Ik wou dat ik het zo goed als jij kon spreken.
Men moet geen taalkundige zijn om vast te stellen dat dit kindje nog niet kan spreken.

2. praten praten


Het is moeilijk praten tegen hem.
Ik kan over alles praten met mijn beste vriend.
Laten we er na school over praten.
Zodra ik goed Nederlands spreek, ga ik met Vlaamse meisjes praten.
Kunnen we praten?
Ik vroeg hem om op te houden met praten maar hij bleef doorgaan.
Dat meisje dat met John aan het praten is, dat is Susan.
Italianen praten zelden over politiek.
Hij kan geen woord Frans, maar hij kan wel Engels praten alsof het zijn moedertaal is.
Werk, in plaats van te praten!
Kan ik met iemand praten die Japans spreekt?
Stoor me alsjeblieft niet als ik sta te praten.
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
De man waar ik mee aan het praten was is mijn leerkracht Engels.
Nu is het niet het geschikte moment om daarover te praten! Niet?