1. golf
Mijn vader speelt golf, maar niet goed.
Ik ben een grote fan van golf.
Ik ben gek op golf.
Hij speelt elke zondag golf.
Hij is golf aan het spelen.
Je speelt geen golf, of wel?
Men zegt dat golf heel populair is in Japan.
De Mississippirivier mondt uit in de Golf van Mexico.
Holländisch Wort "gôn"(golf) tritt in Sätzen auf:
Sport in het Vietnamees