→ Zdania Usłyszane 2 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
Jaką książkę mi polecasz? Lernen beginnen		Welk boek raad jij me aan?
Gdybym była tobą, zapytałabym o radę twojego nauczyciela. Lernen beginnen		Als ik jou was, vroeg ik advies aan je docent
Co myślisz o...? Lernen beginnen		Wat vind je van...?
Zgadzam się z tym Lernen beginnen		Ik ben het ermee eens.
Nie zgadam się z tym. Lernen beginnen		Ik ben het er niet mee eens.
Nie zgadzam się z moim chłopakiem. (inne niz mee eens) Lernen beginnen		Ik ben het oneens met mijn vriend.
Na kiedy mam ustalić zebranie? Lernen beginnen		Voor wanneer moet ik een afspraak regelen?
H - Na szczęście nie jest tak źle. Lernen beginnen		Het is gelukkig niet zo erg.
Na szczęście skończyło się. Lernen beginnen		Gelukkig is het afgelopen.
To pokazują (badania) Lernen beginnen		Dat blijkt uit (een onderzoek)
Powinieneś więcej ćwiczyć. Lernen beginnen		Jij zou meer moeten sporten.
Jak to możliwe, że...? (nie mogelijk) Lernen beginnen		Hoe komt het dat...?
Fajnie, że tu jesteś. Lernen beginnen		Fijn dat je er bent.
nie do uwierzenia... że Lernen beginnen		niet te geloven... dat
Gdzie pracujesz? Lernen beginnen		Wat voor werk doe jij?
Nie martw się. Lernen beginnen		Maak je geen zorgen.
Pamiętam, że... Nie mogę sobie przypomnieć... Lernen beginnen		Ik herinner me dat... Ik kan me niet herinneren...
Twoje obietnice są bezwartościowe. Lernen beginnen		Je beloften zijn niets waard.
Jestem czyms zajęta. Lernen beginnen		Ik ben met iets bezig.
Też byłem zaskoczony. Lernen beginnen		Ik was ook verbaast.

Zdania usłyszane 2