Toggle navigation
Erstellen Sie ein Konto
Anmelden
Karteikarten erstellen
Kurse
1
1
0
297 Datenblatt
mariuszdro
Lernen beginnen
mp3 downloaden
×
Perfekt für Zuhörer
–
verwandeln Sie Ihre Worte in Audiocurs und lernen Sie:
wenn Sie mit dem Bus oder dem Auto fahren
mit einem Hund spazieren gehen
Warten in der Warteschlange
vor dem Zubettgehen
Diese Funktion ist nur für Premium-Benutzer verfügbar.
aktiviere das Premiumkonto
Beispielaufnahme
Drucken
×
Perfekt außerhalb des Hauses
–
drucke deine Worte:
als praktische Liste
als Teile geschnitten werden
Diese Funktion ist nur für Premium-Benutzer verfügbar.
aktiviere das Premiumkonto
Musterausdruck
spielen
überprüfen
Frage
Antworten
powiedz, mówię
Lernen beginnen
zeg
dostaję, otrzymuję
Lernen beginnen
krijg
wskazuję
Lernen beginnen
wijs
słuchać
Lernen beginnen
luisteren
Widzę stoły
Lernen beginnen
ik zie de tafels
słyszę samochód
Lernen beginnen
ik hoor de auto
mówię cześć
Lernen beginnen
ik zeg hallo
jeszcze raz
Lernen beginnen
nog een keer
zaraz zaraz
Lernen beginnen
helaba
to nie jest dozwolone
Lernen beginnen
dat mag niet
zwycięzca
Lernen beginnen
de winnaar
przegrany
przegrany
Lernen beginnen
de verliezer
czerwony
Lernen beginnen
rood
zielony
Lernen beginnen
groen
żółty
Lernen beginnen
geel
niebieski
Lernen beginnen
blauw
czarny
Lernen beginnen
zwart
biały
Lernen beginnen
wit
kasować
Lernen beginnen
verwijderen
A ty jak się masz?
Lernen beginnen
en met jou?
być cicho
Lernen beginnen
zwijg
zapraszać
Lernen beginnen
uitnodigen
wyższy
Lernen beginnen
hoger
niższy
Lernen beginnen
lager
zamykam, zamykasz, zamyka
Lernen beginnen
sluit
świetny
Lernen beginnen
uitstekend
poczekaj 1 turę
Lernen beginnen
1 beurt wachten
i skończył
Lernen beginnen
en klaar
to samo to samo
Lernen beginnen
hetzelfde, dezelfde
zróżnicowane, rózne
Lernen beginnen
verschillend
nie mam
Lernen beginnen
Ik heb geen
noga
Lernen beginnen
het been
ramię
Lernen beginnen
de arm
dłoń
Lernen beginnen
de hand
palec
Lernen beginnen
vinger
plecy
Lernen beginnen
de rug
twarz
Lernen beginnen
het gezicht
głowa
Lernen beginnen
het hoofd
kolano
Lernen beginnen
de knie
nos
Lernen beginnen
de neus
ucho
Lernen beginnen
het oor
usta
Lernen beginnen
de mond
oko
Lernen beginnen
het oog
stopa
Lernen beginnen
de voet
klatka piersiowa
Lernen beginnen
de borstkas
łokieć
Lernen beginnen
elleboog
szyja
Lernen beginnen
de nek
policzek
Lernen beginnen
wang
biodro
Lernen beginnen
heup
udo
Lernen beginnen
dij
czoło
Lernen beginnen
voorhoofd
kciuk
Lernen beginnen
duim
brzuch
Lernen beginnen
buik
warga
Lernen beginnen
de lip
brew
Lernen beginnen
wenkbrauw
podbródek
Lernen beginnen
kin
gardło
Lernen beginnen
de keel
skóra
Lernen beginnen
de huid
talia
Lernen beginnen
taille
kostka
Lernen beginnen
enkel
ząb
Lernen beginnen
de tand
język
Lernen beginnen
de taal
nadgarstek
Lernen beginnen
pols
szczęka
Lernen beginnen
kaak
ciało
Lernen beginnen
het lichaam
pięta
Lernen beginnen
hiel-
rzęsa
Lernen beginnen
wimper
stopy
Lernen beginnen
voeten
gleba, ziemia
Lernen beginnen
bodem
poniedziałek
Lernen beginnen
maandag
wtorek
Lernen beginnen
dinsdag
środa
Lernen beginnen
woensdag
czwartek
Lernen beginnen
donderdag
niedziela
Lernen beginnen
zondag
piątek
Lernen beginnen
vrijdag
sobota
Lernen beginnen
zaterdag
styczeń
Lernen beginnen
januari
luty
Lernen beginnen
februari
marzec
Lernen beginnen
maart
kwiecień
Lernen beginnen
april
październik
Lernen beginnen
oktober
czerwiec
Lernen beginnen
juni
grudzień
Lernen beginnen
december
maj
Lernen beginnen
mei
lipiec
Lernen beginnen
juli
sierpień
Lernen beginnen
augustus
listopad
Lernen beginnen
november
wrzesień
Lernen beginnen
september
wiosna
Lernen beginnen
de lente
lato
Lernen beginnen
de zomer
zima
Lernen beginnen
de winter
jesień
Lernen beginnen
herfst
tyłek pupa
Lernen beginnen
kont
wczoraj
Lernen beginnen
gisteren
godzina
Lernen beginnen
het uur
1
Lernen beginnen
een
2
Lernen beginnen
twee
3
Lernen beginnen
drie
4
Lernen beginnen
vier
5
Lernen beginnen
vijf
6
Lernen beginnen
zes
7
Lernen beginnen
zeven
8
Lernen beginnen
acht
9
Lernen beginnen
negen
10
Lernen beginnen
tien
11
Lernen beginnen
elf
12
Lernen beginnen
twaalf
kanapka
Lernen beginnen
boterham
udało się
Lernen beginnen
gelukt
nauczyciel
Lernen beginnen
leraar
nauczycielka
Lernen beginnen
lerares
mapa
Lernen beginnen
de kaart
torba na książki
Lernen beginnen
boekentas
samogloska
Lernen beginnen
de vocalen
A, e, i, o, u.
spółgłoska
bcdf
Lernen beginnen
de consonanten
graczka
Lernen beginnen
valsspeelster
gracz
Lernen beginnen
valsspeler
brązowy
Lernen beginnen
bruin
szary
Lernen beginnen
grijs
umawiać się z kimś
Lernen beginnen
ik maak een ofspraak
teraźniejszość
Lernen beginnen
cadeautje
trener jitness
Lernen beginnen
jitnesstrainer
rozwiedziony
Lernen beginnen
gescheiden
zakochany
Lernen beginnen
verlievd
zaręczony
Lernen beginnen
verloofd
w następnym tygodniu
Lernen beginnen
volgende week
zeszły tydzień
Lernen beginnen
vorige week
zawsze
Lernen beginnen
altijd
dzisiaj
Jakie masz plany na dziś?
Lernen beginnen
vandaag
Wat zijn je plannen voor vandaag?
jutro
Co będziemy robić jutro?
Lernen beginnen
morgen
Wat gaan we morgen doen?
wczoraj
Co robiłeś wczoraj?
Lernen beginnen
gisteren
Wat deed je gisteren?
pojutrze
Lernen beginnen
overmorgen
przedwczoraj
Lernen beginnen
eergisteren
dzień powszedni
Lernen beginnen
de weekdag
dni powszednie
Lernen beginnen
de weekdagen
weekend
Lernen beginnen
het weekend
weekendy
Lernen beginnen
de weekends
tydzień
W tygodniu dużo pracuję.
Lernen beginnen
de week
Doordeweeks werk ik veel.
tygodnie
Lernen beginnen
de weken
dzień swiateczny
Lernen beginnen
de feestdag
dni swiateczne
Lernen beginnen
de feestdagen
Parter, parter.
Lernen beginnen
Beneden verdieping, gelijkvoers.
schody
Lernen beginnen
de trappen
winda
Lernen beginnen
de lift
piętro
Lernen beginnen
verdieping
Jak dostajesz się do szkoły?
Lernen beginnen
hoe kom jij naar school?
Przyjeżdżam rowerem
Lernen beginnen
ik kom met de fiets naar school
jak długo mieszkasz w Belgii?
Lernen beginnen
hoelang woon jij in Belgie
Mieszkam w Belgii 4 miesiace i 3 tygodnie
Lernen beginnen
ik woon 4 maanden en 3 weken in Belgie
Myślę
Lernen beginnen
ik denk
może
Być może myliłem się.
Lernen beginnen
misschien
Misschien vergiste ik me.
wlosy
Lernen beginnen
haar-
kto
Kim ona jest jest z zawodu?
Lernen beginnen
wie
Wie is zij van beroep?
co
Co dziś robiłeś?
Lernen beginnen
wat
Wat deed je vandaag?
ile
Lernen beginnen
hoevel
jak
Która jest godzina?
Lernen beginnen
hoe
Hoe laat is het?
gdzie
Gdzie jest twoja szkoła?
Lernen beginnen
waar
Waar is jouw school?
jaki czas
Lernen beginnen
hoe laat
kiedy
Kiedy odjeżdża nasz pociąg?
Lernen beginnen
wanneer
Wanneer vertrekt onze trein?
który - jaki
Lernen beginnen
welk - het? welke - de?
jak długo
Lernen beginnen
hoelang
dlaczego
Dlaczego to zrobiłeś?
Lernen beginnen
waarom
Waarom heb je dat gedaan?
smaczny, przyjemny
Potrawa była pyszna!
Lernen beginnen
lekker
Het gerecht was lekker!
który, jaki
Lernen beginnen
welke
na
Lernen beginnen
op
mieć
Lernen beginnen
hebben
być
Lernen beginnen
zijn
w
Lernen beginnen
in
z
Lernen beginnen
met
o
Lernen beginnen
om
nie
Lernen beginnen
nee
i
Lernen beginnen
en
przed
Przed hotelem jest basen.
Lernen beginnen
voor
Voor het hotel bevindt zich een zwembad.
jest
Lernen beginnen
is
jako
Lernen beginnen
als
lub
Lernen beginnen
of
tylko
Na dworcu były tylko dwie osoby.
Lernen beginnen
alleen
Er waren alleen twee personen op het station.
Mógłbym Cię o coś zapytać?
Lernen beginnen
mag ik iets vragen?
z jakiego ona jest kraju
Lernen beginnen
uit welk land komt zij
w jakich językach ona mówi
Lernen beginnen
welke talen speekt zij
ona jest zamężna?
Lernen beginnen
is zij getrauwd?
czy ona ma dzieci?
Lernen beginnen
heeft zij kinderen?
Ile ona ma lat?
Lernen beginnen
hoe oud is zij?
gdzie ona mieszka?
Lernen beginnen
waar woont zij?
jak ona przychodzi do szkoly
Lernen beginnen
hoe komt zij naar schoo?
stary
Ile masz lat?
Lernen beginnen
oud
Hoe oud ben je?
brat
Lernen beginnen
de broer
siostra
Lernen beginnen
de zuster
ojciec
Lernen beginnen
de vader
syn
Lernen beginnen
de zoon
mąż
Lernen beginnen
de man
rodzice
Lernen beginnen
ouders
babcia
Lernen beginnen
de oma
żona
Lernen beginnen
de vrouw
matka
Lernen beginnen
de moeder
wieszak na ubrania
Lernen beginnen
kapstok
córka
Lernen beginnen
de dochter
kuzyn
Lernen beginnen
neef
wujek
Lernen beginnen
de oom
rodzeństwo
Lernen beginnen
broers en zussen
wnuczka
Lernen beginnen
kleindochter
teściowa
Lernen beginnen
schoonmoeder
wlasnoreczny podpis
Lernen beginnen
handtekening
jest wietrznie
Lernen beginnen
het waait
jest burza z piorunami
Lernen beginnen
het onweert
trwasz, trwa
Ile trwa ten film?
Lernen beginnen
duurt
Hoe lang duurt deze film?
wąsy
Lernen beginnen
de snor
prawie
On się prawie zawsze spóźnia.
Lernen beginnen
bijna
Hij komt bijna altijd te laat.
kapelusz
Lernen beginnen
een hoed
kurczak
Lernen beginnen
de kip
wąsy
Lernen beginnen
de snor
parasol
Lernen beginnen
de paraplu
karetka pogotowia
Lernen beginnen
de ziekenwagen
samolot
Samolot przyleciał z opóźnieniem.
Lernen beginnen
het vliegtuig
Het vliegtuig is met vertraging aangekomen.
stacja paliw
Lernen beginnen
het tankstation
gwizdek
Lernen beginnen
het fluitje
buty
Lernen beginnen
de schoenen
perkusja
Lernen beginnen
de trommel
Sowa
Lernen beginnen
de uil
ryba
Lernen beginnen
de vis
konewka
Lernen beginnen
de gieter
duch
Lernen beginnen
het spok
co robię, co naśladuję?
Lernen beginnen
wat doe jij?
co słyszysz?
Lernen beginnen
wat hoor jij?
okulary
Lernen beginnen
de bril
spódnica
Lernen beginnen
rok
spodnie
Lernen beginnen
de broek
bluzka
Lernen beginnen
Top
płaszcz
Lernen beginnen
mantel
garnitur
Lernen beginnen
het pak
sukienka
Lernen beginnen
de jurk
krawat
Lernen beginnen
de stropdas
rękawiczki
Lernen beginnen
handschoenen
rajstopy
Lernen beginnen
panty
sweter
Lernen beginnen
de trui
koszula
Lernen beginnen
het hemd
dres
Lernen beginnen
trainingspak
kolczyki
Lernen beginnen
oorbellen
pasek
Lernen beginnen
riem
modny
Lernen beginnen
trendy
bielizna
Lernen beginnen
ondergoed
szalik
Lernen beginnen
sjaal
która godzina?
Lernen beginnen
hoe laat is het?
jest wpół do 12
Lernen beginnen
het is half 12
klucz
Zgubiłem klucze.
Lernen beginnen
de sleutel
Ik ben mijn sleutels kwijt.
północ
Lernen beginnen
middernacht
nigdy
Ona nigdy nie kłamie.
Lernen beginnen
nooit
Ze liegt nooit.
czasami
Lernen beginnen
soms
często / często 75
Lernen beginnen
dikwijls/vaak
przeważnie 85%
Lernen beginnen
meestal
teraz
Lernen beginnen
nu
chcieć
Lernen beginnen
willen
ale
Lernen beginnen
maar
obawiać się
Obawiam się, że to nie jest dobry pomysł.
Lernen beginnen
bang zijn
Ik ben bang dat het geen goede idee is.
zły zły
Lernen beginnen
boos/kwaad
smutny
Lernen beginnen
verdrietig/triestig
sąsiedzi
Lernen beginnen
buren
Nowy
Lernen beginnen
niewe
ucieszony, uradowany
Cieszę się z twojego sukcesu.
Lernen beginnen
blij
Ik ben blij met jouw succes.
ostatni
To mój ostatni raz!
Lernen beginnen
laatste
Dat is mijn laatste keer!
nikt
Nikt nie chce tu posprzątać.
Lernen beginnen
niemand
Niemand wil hier opruimen.
Parter
Lernen beginnen
het gelijkvloers
nad, na górze
Biuro jest na górze.
Lernen beginnen
boven
Het kantoor zit boven.
pod
Lernen beginnen
onders
obok
Hotel znajduje się obok pływalni.
Lernen beginnen
naast
Het hotel bevindt zich naast het zwembad.
prasować
Lernen beginnen
ik strijk
odkurzam
Lernen beginnen
ik stofzuig
między
Nie ma różnicy między tymi dwoma słowami.
Lernen beginnen
tussen
Er is geen verschil tussen deze twee woorden.
tam
Lernen beginnen
daar
coś
Lernen beginnen
iets
ktoś
Lernen beginnen
iemand
kilka
Lernen beginnen
een paar
nad, na górze
Biuro jest na górze.
Lernen beginnen
boven
Het kantoor zit boven.
pod
Pod stołem leży pies.
Lernen beginnen
onder
Onder de tafel ligt een hond.
obok
Hotel znajduje się obok pływalni.
Lernen beginnen
naast
Het hotel bevindt zich naast het zwembad.
oczywiście, pewnie
Lernen beginnen
zeker
osioł
Lernen beginnen
de ezel
koń
Mój syn uczy się jeździć konno.
Lernen beginnen
het paard
Mijn zoon leert paardrijden.
małpa
Lernen beginnen
de aap
balon
Lernen beginnen
de luchtballon
Piła
Lernen beginnen
de zaag
początek
Przegapiłem początek filmu.
Lernen beginnen
het begin
Ik heb het begin van de film gemist.
urodziny
Lernen beginnen
verjaardag
narodziny
Lernen beginnen
geboorte
basen
Lernen beginnen
het zwembad
śpiewać
Zawsze śpiewam pod prysznicem.
Lernen beginnen
zingen
Altijd zing ik onder de douche.
tramwaj
Lernen beginnen
tram
autobus
Nie lubię jeździć autobusem.
Lernen beginnen
de bus
Ik hou niet van met de bus gaan.
przystanek
Lernen beginnen
bushalte
stacja
Gdzie jest stacja?
Lernen beginnen
het station
Waar is het station?
kosciol
Lernen beginnen
kerk
księgarnia
Lernen beginnen
boekhandel
apteka
Lernen beginnen
apotheek
lekarstwa
Lernen beginnen
geneesmiddel
kawiarnia
Lernen beginnen
cafe
zupa pomidorowa
Lernen beginnen
tomatensoep
pociąg
Lernen beginnen
de trein
Karteikarten erstellen
Nederlands, Vlaams
Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.
×
Main
Der Fortschrittsbalken
Uhr
Erzwingen gute Antwort
Inhalt
Text
Beispieltext
Bilder
Aufnahmen
Aufnahmen beispiels
Aufnahmen nativen
Betonen Grammatik
Optionen Rezept
ignorieren:
Räume
nationalen Zeichen
Klammern
Zeichensetzung
empfindlich
kein Gegenstand des Artikels
vereint Verknüpfungen
bestellen
Fehler melden
Danke für den Hinweis :)
1
2
3
4
überprüfen
weiter
Ich bin direkt ↑
(
Tipp:
Durch Drücken
der Eingabetaste
hält die Antwort so
schlecht
Tip2:
zurück zu der Frage zu sehen, klicken Sie auf den Merkzettel )
Ich weiß nicht,
I
Antwort anzeigen
überprüfen
weiter
Ich bin direkt ↑
(
Tipp:
Durch Drücken
der Eingabetaste
hält die Antwort so
schlecht
Tip2:
zurück zu der Frage zu sehen, klicken Sie auf den Merkzettel )
Gut gemacht, gut Sie gehen :)
Der Schöpfer ist die Flashkarte MariuszdroPunkt
Klicken Sie auf Ihre eigenen Lernkarten erstellen :)
Wenn Sie bereit bevorzugen, versuchen Sie unsere professionelle Kurse.
TOEFL - Campus Vokabular
versuchen Sie es kostenlos
Sprachführer Englisch für die Reise
versuchen Sie es kostenlos
Wiederholen Sie alle
Wiederholen schwieriger
Ende der Runde
1
Summe
Runde
I
Ich weiß nicht,
1
(
)
(
)
Nächste Runde
Wiederholen Sie, was Sie nicht wissen,
`
1
2
3
4
5
6
7
8
9
0
-
=
Deutsch
English
American English
Français
italiano
Nederlands, Vlaams
Norsk
język polski
português
русский язык
Svenska
español
українська мова
gjuha shqipe
العربية
euskara
български език
中文, 汉语, 漢語
dansk
Esperanto
eesti keel
føroyskt
suomen kieli
galego
ქართული
ελληνικά
עברית
हिन्दी, हिंदी
Bahasa Indonesia
Íslenska
日本語, にほんご
ייִדיש
ಕನ್ನಡ
Қазақша
català, valencià
한국어, 韓國語, 조선어, 朝鮮語
hrvatski jezik
latine
latviešu valoda
lietuvių kalba
Lëtzebuergesch
bahasa Melayu, بهاس ملايو
Malti
македонски јазик
Papiamento
فارسی
Português brasileiro
rumantsch grischun
limba română
Gàidhlig
српски језик
slovenský jazyk
slovenski jezik
ไทย
český jazyk
Xitsonga
Setswana
Türkçe
magyar
اردو
Tiếng Việt
беларуская мова
isiXhosa
isiZulu
q
w
e
r
t
y
u
i
o
p
[
]
\
a
s
d
f
g
h
j
k
l
;
'
z
x
c
v
b
n
m
,
.
/
Ctrl + Alt
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
×
Wählen Sie die richtige Antwort
neuer Test
×
Entdecken Sie alle Paare in der kleinsten Anzahl von Zügen!
0
Treppe
Neues Spiel:
4x3
5x4
6x5
7x6
×
einloggen
einloggen
Einloggen
Anmelden oder E-Mail
Passwort
Einloggen
Passwort vergessen?
Sie haben noch kein Konto?
einloggen
einloggen
Erstellen Sie ein Konto
Starten Sie den Kurs als Geschenk :)
Kostenlos. Ohne Verpflichtungen. Kein Spam.
Ihre E-Mail-Adresse
Erstellen Sie ein Konto
Haben bereits ein Konto?
Ich akzeptiere die
Vorschriften
und
Datenschutzrichtlinie