11/2 Kan ik 'nee' zeggen?

 0    23 Datenblatt    przemyslawc8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
wymyślić
Powiedz "nie" i wymyśl jakąś wymówkę.
Lernen beginnen
bedenken
Zeg nee, en bedenk gewoon een smoes.
ponadto
Poza tym nie mam wystarczająco dużo miejsca w domu.
Lernen beginnen
bovendien
Bovendien heb ik niet genoeg ruimte in mijn huis.
mieć odwagę
Chcę powiedzieć "nie", ale nie mam odwagi.
Lernen beginnen
durven
Ik wil dus eigenlijk 'nee' zeggen, maar ik durf het niet.
egoistyczny
Nie powinieneś być takim egoistą.
Lernen beginnen
egoïstisch
Je moet niet zo egoïstisch doen.
egzamin
Powiedz, że musisz uczyć się do egzaminu.
Lernen beginnen
het examen
Of zeg dat je voor een examen moet studeren.
wymówka
Czy powinienem być teraz szczery? A może powinienem wymyślić inną wymówkę?
Lernen beginnen
het excuus
Moet ik nu eerlijk zijn? Of moet ik weer een excuus verzinnen?
zły
Moja siostra dość szybko się denerwuje.
Lernen beginnen
kwaad
Mijn zus wordt namelijk nogal snel kwaad.
kłamać
Nie powinieneś kłamać, to nie jest dobre dla waszej przyjaźni.
Lernen beginnen
liegen
Je moet niet liegen, dat is niet goed voor jullie vriendschap.
nocować
Czy mój pies może u was zostać?
Lernen beginnen
logeren
Mag mijn hond bij je logeren?
trudność
Nie powinieneś być takim egoistą.
Lernen beginnen
de moeite
Het is toch niet zoveel moeite?
kuzyn, bratanek, siostrzeniec
Uwielbiam mojego siostrzeńca i siostrzenicę, ale mam już inne plany na piątek.
Lernen beginnen
de neef
Ik ben dol op mijn neefje en nichtje, maar ik heb al andere plannen op vrijdag.
kuzynka, bratanica, siostrzenica
Uwielbiam mojego siostrzeńca i siostrzenicę, ale mam już inne plany na piątek.
Lernen beginnen
de nicht
Ik ben dol op mijn neefje en nichtje, maar ik heb al andere plannen op vrijdag.
odkryć
Twój przyjaciel na pewno się zdenerwuje, gdy się o tym dowie.
Lernen beginnen
ontdekken
Je vriend wordt vast boos als hij dat ontdekt.
opiekować się kimś
W ogóle nie chcę opiekować się jego psem.
Lernen beginnen
oppassen
Ik wil helemaal niet op zijn hond passen.
plan
Uwielbiam mojego siostrzeńca i siostrzenicę, ale mam już inne plany na piątek.
Lernen beginnen
het plan
Ik ben dol op mijn neefje en nichtje, maar ik heb al andere plannen op vrijdag.
podróżować
Mój przyjaciel ma psa, ale dużo podróżuje do pracy.
Lernen beginnen
reizen
Een vriend van me heeft een hond, maar hij reist veel voor zijn werk.
teściowie
Na przykład, powiedzmy, że musisz pojechać do teściów. teściów.
Lernen beginnen
de schoonouders
Zeg bijvoorbeeld dat je naar je schoonouders moet.
wymówka
Powiedz "nie" i wymyśl jakąś wymówkę.
Lernen beginnen
de smoes
Zeg nee, en bedenk gewoon een smoes.
pewny
Twój przyjaciel na pewno się zdenerwuje, gdy się o tym dowie.
Lernen beginnen
vast
Je vriend wordt vast boos als hij dat ontdekt.
wymyślić
Czy powinienem być teraz szczery? A może powinienem wymyślić inną wymówkę?
Lernen beginnen
verzinnen
Moet ik nu eerlijk zijn? Of moet ik weer een excuus verzinnen?
przyjaźń
Nie powinieneś kłamać, to nie jest dobre dla waszej przyjaźni.
Lernen beginnen
de vriendschap
Je moet niet liegen, dat is niet goed voor jullie vriendschap.
prawda
Taka jest prawda, prawda?
Lernen beginnen
de waarheid
Dat is toch de waarheid?
szwagier
To rodzina twojej siostry i szwagra, więc to także ich problem. również ich problem.
Lernen beginnen
de zwager
Het is het gezin van je zus en je zwager, dus het is ook hun probleem.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.