a2 b1

 0    90 Datenblatt    sandrakubacka3
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
walizka
Lernen beginnen
het valies, de koffer
po lewej stronie
Lernen beginnen
aan de linkerkant
po prawej stronie
Lernen beginnen
aan de rechterkant
po lewej stronie
Lernen beginnen
aan de linkerkant
słuchawki
Lernen beginnen
do koptelefoon
nazywać
Lernen beginnen
noemen
nur
Lernen beginnen
de duik
wynająć(coś komuś)
Lernen beginnen
verhuren (iets aan iemand)
za pomocą czegoś
Lernen beginnen
met behulp van
liczba, kilka, ilosc
Lernen beginnen
het tal van
zwolnić
Lernen beginnen
ontslaan
ośrodek wakacyjny
Lernen beginnen
vakantieverblijf
przebywać, zamieszkiwać
Lernen beginnen
verblijven
byś obecnym
Lernen beginnen
aanwezig zijn
trzymać się (czegoś)
Lernen beginnen
zich houden aan
reguła
Lernen beginnen
de regel
natychmiast
Lernen beginnen
meteen
okazja
Lernen beginnen
de kans, de gelegenheid
wskazać
Lernen beginnen
aanduiden
być odpowiednim dla czegoś/na coś
Lernen beginnen
geschikt zijn voor iets / iets
wydarzenie
Lernen beginnen
het evenement
tymczasowo, chwilowo
Lernen beginnen
tijdelijk, voorlopig
jesli
Lernen beginnen
als=indien
ochłodzenie, ochłoda
Lernen beginnen
de verkoeling
chłodzić, stygnąć
Lernen beginnen
koelen
drzewo iglaste
Lernen beginnen
de dennenboom
występować
Lernen beginnen
VOORkomen
zapobiegać
Lernen beginnen
voorkomen
od czasu do czasu
Lernen beginnen
af en toe = soms
naukowiec
Lernen beginnen
de wetenschapper
biegły, specjalista
Lernen beginnen
de deskundige
dżungla
Lernen beginnen
de jungle, het oerwoud, de rimboe
udać się
Lernen beginnen
lukken
nie udać się
Lernen beginnen
mislukken
miodojad
Lernen beginnen
de honingeter
cudowronek
Lernen beginnen
de paradijsvogel
wyginać, wymrzeć
Lernen beginnen
uitsterven
uciążliwy
Lernen beginnen
lastig
środowisko
Lernen beginnen
het milieu
zanieczyszczenie
Lernen beginnen
de vervuiling
zanieczyszczac
Lernen beginnen
vervuilen
akapit
Lernen beginnen
de alinea
udawać
Lernen beginnen
doen alsof
burzować
Lernen beginnen
onweren
niepogoda, burza
Lernen beginnen
het onweer
padać grad
Lernen beginnen
hagelen
grad
Lernen beginnen
de hagel
rozkwitnąć
Lernen beginnen
ontplooien
rozwijać się
Lernen beginnen
zich ontwikkelen
rozwój
Lernen beginnen
de ontwikkeling
wychowywać
Lernen beginnen
opvoeden
zachowanie
Lernen beginnen
het gedrag
zachowywać się
Lernen beginnen
zich gedragen
dręczyć
Lernen beginnen
pesten
udzielać rady
Lernen beginnen
advies geven
mieć prawo do
Lernen beginnen
recht hebben op
edukacja
Lernen beginnen
het onderwijs
zdanie
Lernen beginnen
de mening
martwić się o
Lernen beginnen
zich zorgen maken over/om
kieszonkowe
Lernen beginnen
het zakgeld
opiekunka
Lernen beginnen
de oppas
wyjście, wycieczka
Lernen beginnen
het uijtie
jest mowa o...
Lernen beginnen
Er is sprake van...
rama
Lernen beginnen
het kader
W ramach (czegos)
Lernen beginnen
In het kader van...
to mnie nie obchodzi
Lernen beginnen
Dat kan me niet schelen of Dat gaat me niks aan
To kompletna bzdura!
Lernen beginnen
Dat staat nergens op
guz
Lernen beginnen
de bult
pomyłka
Lernen beginnen
de vergissing
pomylić się
Lernen beginnen
zich vergissen
skuten
Lernen beginnen
het gevolg
oblać
Lernen beginnen
zakken voor
wypadek
Lernen beginnen
het ongeval
w spokoju
Lernen beginnen
in alle rust
w razie potrzeby, jeśli będzie potrzeba
Lernen beginnen
indien nodig
próba
Lernen beginnen
de poging
trąbić
Lernen beginnen
toeteren
mimo faktu,że
Lernen beginnen
ondanks het feit dat
zbliżać się
Lernen beginnen
naderen
strasznie się nudzić
Lernen beginnen
zich dood vervelen
podejmować decyzję
Lernen beginnen
beslissingen nemen
oszukać
Lernen beginnen
bedriegen
dzielnica
Lernen beginnen
de wijk
pisemny
Lernen beginnen
schriftelijk
ustny
Lernen beginnen
mondeling
mieć wątpliwości
Lernen beginnen
twijfels hebben
podejrzany
Lernen beginnen
verdacht
podejrzany
Lernen beginnen
de verdachte
podejrzewać
Lernen beginnen
verdenken
robić interesy z
Lernen beginnen
zaken doen met

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.