A2+, rozdział 2

 0    232 Datenblatt    martynagibzinska
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
komunikacja publiczna
Lernen beginnen
het openbaar verboer
Rozmiar wypada za duży
Lernen beginnen
Hij valt groot
konsultować coś, dyskutowac z kimś
Lernen beginnen
iet overleggen met iemand
doradzić na temat
Lernen beginnen
radden aan om...
popularno-naukowe
Lernen beginnen
populair-wetenschappelijk
malarstwo
Lernen beginnen
schilderkunst
zabytek
Lernen beginnen
bezingswaardigheid
farba do malowania
Lernen beginnen
verf
ppędzle
Lernen beginnen
kwasten
i takie tam
Lernen beginnen
en zo
Jak to się znowu nazywa?
Lernen beginnen
Hoe heet het ook alweer
No, te wiesz...
Lernen beginnen
Je weet wel
parapetówka
Lernen beginnen
housewarmingparty
Od której godziny?
Lernen beginnen
Vanaf hoe laat ongeveer?
odmówić
Lernen beginnen
afzeggen
liczyć na kogoś
Lernen beginnen
op ieman rekenen
bałagan
Lernen beginnen
puinhoop, troep
zablokowany
Lernen beginnen
verhinderd
akceptować zaproszenie
Lernen beginnen
van harte aannemen
Wyczekuję tego.
Lernen beginnen
Ik kijk er heel erg naar uit
grzecznie odmówić
Lernen beginnen
beleefd afwijzen
nagrać wiadomość
Lernen beginnen
een bericht inspreken
powód
Lernen beginnen
reden
dostępność
Lernen beginnen
bereikbaarheid
zakońćzenie
Lernen beginnen
afsluiting
Do usłyszenia!
Lernen beginnen
Tot horens!
Do zobaczenia!
Lernen beginnen
Tot gauw!
język pisany
Lernen beginnen
schrijftaal
ważne słowo
Lernen beginnen
steekwoord
restauracja
Lernen beginnen
eetgelegenheed
bezmięsny
Lernen beginnen
vleeslos
zamiennik mięsa
Lernen beginnen
vleesvervanger
restauracje (namioty)
Lernen beginnen
eettentjes
znajdować się
Lernen beginnen
gevestigd zijn
rozpocząć się
Lernen beginnen
dueren openen
duży
Lernen beginnen
daverend, groot
rozrastać się
Lernen beginnen
flink uitbreiden
być zadowolnym z czegoś
Lernen beginnen
toestaan zijn om iets, hebben het naar iemands zin
ponad to
Lernen beginnen
overigens
napiwek
Lernen beginnen
fooi
znany
Lernen beginnen
begrip
zostać
Lernen beginnen
vertoeven (vertoefd)
okupowany
Lernen beginnen
bezetten
mały upał
Lernen beginnen
een laag pitje
grupa ludzi przejmująca budynki
Lernen beginnen
de kraakbeweging
cotygodniowo
Lernen beginnen
wekelijks
różnorodność
Lernen beginnen
verscheidenheid aan iets
wygodny
Lernen beginnen
knus
na małą skalę
Lernen beginnen
kleinschalig
klejnot
Lernen beginnen
pareltje
bogaty w rośliny
Lernen beginnen
plantaardig
nawet
Lernen beginnen
zelfs
wątpliwości
Lernen beginnen
twijfels
konkretnie, na pewno
Lernen beginnen
beslists
pośpiech
Lernen beginnen
haast'
być biednym
Lernen beginnen
een smalle beurs hebben = arm
naturalnie
Lernen beginnen
uiteraard = natuurlijk
szaleć na punkcie cegoś
Lernen beginnen
dol op iets zijn
dowiedzieć się
Lernen beginnen
erachter komen
pasować do
Lernen beginnen
passen bij
robić swoje, robić co mi się żywnie podoba
Lernen beginnen
eigen zin doen
denerwować się na kogoś
Lernen beginnen
zich ergeren aan iemands
okolica
Lernen beginnen
de omgeving
spełniony
Lernen beginnen
voldaan
osiągnąć coś
Lernen beginnen
prestatie leveren
?
Lernen beginnen
pas vlak
Czy pasuje Ci podróż samolotem?
Lernen beginnen
Ziet u een vliegreis zitten?
wrażenia
Lernen beginnen
indrukken
zdobyć (np. wrażenie)
Lernen beginnen
opdoen
zainteresowanie
Lernen beginnen
belangstelling (voor)
potrzeb
Lernen beginnen
de behoefte
wyrazić siebie (cos z siebie do wyrażenia przenieść)
Lernen beginnen
iets van uzelf tot uitdrukking te brengen
wierzyć
Lernen beginnen
geloven
leniuchować
Lernen beginnen
luieren = zich onstpannen = uitrusten
być na swoim miejscu
Lernen beginnen
in iemands element zijn
Szansa na walkę jest zerowa
Lernen beginnen
de kans op ruzie is nihil
wspinaczka gorska
Lernen beginnen
bergbeklimmen
właśnie się skończyło egzamin
Lernen beginnen
pas geslaagd
postarać się, męczyć się
Lernen beginnen
zich inspannen
pakować się
Lernen beginnen
inpakken
wyruszyć w podróż
Lernen beginnen
eropuit trekken = op reis gaan
swędzenie dupki
Lernen beginnen
kriebels
wyzwanie
Lernen beginnen
uitdaging
fanatyk
Lernen beginnen
fanatiekeling
na własną rękę
Lernen beginnen
op eigen kracht
przeciwnie
Lernen beginnen
integendeel
korzyść
Lernen beginnen
het voordeel
wada
Lernen beginnen
het nadeel
mieć nadzieję na
Lernen beginnen
hopen op = rekenen op
podróżować dookoła świata
Lernen beginnen
de hele werel over reizen
odkryć
Lernen beginnen
ontdekken
pełne życia
Lernen beginnen
levendig
pośpieszny
Lernen beginnen
gehaaste
zanurzyć się w czymś
Lernen beginnen
storten in iets
spędzać
Lernen beginnen
doorbrengen
obozowicz
Lernen beginnen
de kampeerder
Nieważne gdzie, póki jest pięknie.
Lernen beginnen
Het maakt niet zoveel uit waar, als het er maar mooi is.
ogródek restauracyjny
Lernen beginnen
een terrasje
obowiązek
Lernen beginnen
verplichting
Czy możesz to zrobić ponownie po kilku tygodniach?
Lernen beginnen
Kunt u er na een paar weken weer helemaal tegen?
odkrywać
Lernen beginnen
ontwikkelen
przemyślenie
Lernen beginnen
inzicht = mening
sprawiać, że coś jest tego warte
Lernen beginnen
de moeite waard maken
irlandzkie kamienne kręgi
Lernen beginnen
Ierse steencirkels
pielgrzymka
Lernen beginnen
pelgrimstocht
w strumieniu
Lernen beginnen
op de stroom
nosić przy sobie
Lernen beginnen
metvoeren
propozycja
Lernen beginnen
een voorstel
Podoba mi sięto.
Lernen beginnen
Ik heb het naar mijn zin.
dziwić się
Lernen beginnen
zich verbazen
w rzeczywistości
Lernen beginnen
in de feite = in wekerlijkheid
skutek
Lernen beginnen
gevolg
oszczędność
Lernen beginnen
zuinigheid = gierigheid
To jest gratis/nic nie kosztuje
Lernen beginnen
Het kostte geen cent.
wzbogacić się
Lernen beginnen
de welvaart toenemen
poza domem
Lernen beginnen
buitenhuis
przestrzeń publiczna
Lernen beginnen
de openbare ruimte
przedłużenie
Lernen beginnen
verlengstuk
browary
Lernen beginnen
bierbrouwerijen
bardzo się starać nad czyms
Lernen beginnen
uiterste best doen om iets
zakończyć
Lernen beginnen
afsluiten
nawet
Lernen beginnen
zelfs
obecnie
Lernen beginnen
tegenwoordig
coś wymyka się spod kontroli
Lernen beginnen
iets uit de hand loopt
Zabawmy się (w kłótni)
Lernen beginnen
Laten we het wel gezellig houden!
naukowiec
Lernen beginnen
wetenschapper
zagłębić się w
Lernen beginnen
verdiepen zich in
dzięki
Lernen beginnen
ondanks
przypominać sobie o
Lernen beginnen
herinnert zich aan
bezpieczeństwo
Lernen beginnen
geborenheid
jasne
Lernen beginnen
overzichtelijke
stosunki
Lernen beginnen
verhoudingen
światowe
Lernen beginnen
mondiale
związki
Lernen beginnen
verbanden
środek na
Lernen beginnen
een middel om
zaznaczyć
Lernen beginnen
markeren
szukać czegoś
Lernen beginnen
op zoek zijn naar
mianowicie
Lernen beginnen
namelijk
szuflada
Lernen beginnen
de la
wskazywać
Lernen beginnen
verwijzen
wyłączyć
Lernen beginnen
uitzetten
coś się nie odbyło
Lernen beginnen
iets niet doorgaan (doorgaan met de les)
pożyczyć
Lernen beginnen
uitlenen
znajomi
Lernen beginnen
kennissen
powiedzieć dalej / plotkować
Lernen beginnen
doorvertelen aan iemand
dzwonić
Lernen beginnen
opbellen iemand
wspaniały
Lernen beginnen
gaaf
z wyrzutami, z pretensjami
Lernen beginnen
verwijtend
sprzedawca ziół
Lernen beginnen
specerijenhandelaar
przejąć się czyms
Lernen beginnen
zich vertreken aan iets
religia
Lernen beginnen
godsdienst
zmierzone i zważone
Lernen beginnen
gemeten en gewogen
zajmować się czymś zawodowo
Lernen beginnen
bezig zijn met iets
wybrzeże
Lernen beginnen
de kust
bezsens
Lernen beginnen
onzin
mieć rację
Lernen beginnen
eens gelijk hebben
snel
Lernen beginnen
gauw
zepchnięty na bok
Lernen beginnen
naar de kant geduwd
pomoc drogow
Lernen beginnen
de wegenwacht
polecać
Lernen beginnen
aanraden
omówić, przedyskutować
Lernen beginnen
overleggen
posąg
Lernen beginnen
standbeeld
wspaniały
Lernen beginnen
schitterend = uitstekend
budynki secesyjne
Lernen beginnen
Jugendstil-panden
projektować
Lernen beginnen
ontwerpen
imponujący
Lernen beginnen
imposant
młyny
Lernen beginnen
molens
cmentarze
Lernen beginnen
begraafplaatsen
pochowany
Lernen beginnen
begraven
gigantyczna kopuła
Lernen beginnen
de reuzenkoepel
oddaje sprawiedliwość
Lernen beginnen
pas echt tot hun recht
robiący wrażenie
Lernen beginnen
indrukwekkend
kula
Lernen beginnen
bol
boisko do piłki
Lernen beginnen
voetbalveld
zakończony
Lernen beginnen
aanvullen met
system nagłośnienia
Lernen beginnen
geluidssysteem
prawdziwy
Lernen beginnen
waar
przeżycie
Lernen beginnen
belevenis
przygody
Lernen beginnen
avonturen
opowiadać o
Lernen beginnen
vertellen over
erupcje wulkanu
Lernen beginnen
vulkaanuitbarstingen
duży format
Lernen beginnen
grootbeeldformaat
w skróćie
Lernen beginnen
kortom
To było okazje
Lernen beginnen
dat was me toch een koopje
tylko
Lernen beginnen
nog maar
na pewno
Lernen beginnen
vast en zeker
brakujące
Lernen beginnen
ontbrekende
bezpieczny
Lernen beginnen
veilig
pokazać
Lernen beginnen
laten zien = tonen
logo
Lernen beginnen
logootje
opona w rowerze pęknięta
Lernen beginnen
de fietsenflat
odebrać prawo jazdy
Lernen beginnen
rijbewijs gehaald hebben
najbliższa sobota
Lernen beginnen
aanstannde zaterdag
Nie mogłem się doczekać
Lernen beginnen
ik had me er wel op verheugd
również w imieniu
Lernen beginnen
mede namens
przesyłać
Lernen beginnen
bijsturen
wypad
Lernen beginnen
uitje
być zadowolonym
Lernen beginnen
voldaan = tevreden
wrażenie
Lernen beginnen
indruk = impressie
wystawa
Lernen beginnen
tentoonstelling = expositie
łatwo
Lernen beginnen
simpel = eenvoudig
dokładnie
Lernen beginnen
precies = exact
specjalny
Lernen beginnen
bijzonder = speciaal
Uczestniczyć
Lernen beginnen
deelnemen = meedoen
umówić się
Lernen beginnen
afspreken
dojść do siebie
Lernen beginnen
bijkomen
nagrywać
Lernen beginnen
inspreken
pasować, wychodzić
Lernen beginnen
uitkomen
zapobiegać
Lernen beginnen
voorkomen
denerwować się
Lernen beginnen
zich opwinden OVER
być zależnym od
Lernen beginnen
afhankelijk zijn VAN
cieszyć się z czegoś
Lernen beginnen
zich verheugen OP (tylko dot. Przyszłości!)
potrzebować czegoś
Lernen beginnen
behoefte hebben AAN
liczyć się z czymś
Lernen beginnen
rekening houden MET
strasznie
Lernen beginnen
ontezettend
ktos kto się cieszy zyciem
Lernen beginnen
levensgenieter
Jakie są Twoje preferencje?
Lernen beginnen
Wat is je voorkeur
przypadkiem
Lernen beginnen
toevallig
przenocować
Lernen beginnen
logeren
spieszysz się?
Lernen beginnen
Heb je haast?
Czy to gra ważną rolę?
Lernen beginnen
Speelt het een belangrijke rol?
bardzo
Lernen beginnen
hartstikke = heel, erg
odważny
Lernen beginnen
doortastend
zrzędliwy
Lernen beginnen
chagrijnig
chojny
Lernen beginnen
gid, gul, vrijgevig
irytujący
Lernen beginnen
vervelend
mądry
Lernen beginnen
slim
bardzo interesujący
Lernen beginnen
boeiend
dziwaczny
Lernen beginnen
raar
wycieczka po mieście
Lernen beginnen
een stadswandeling maken
leży blisko siebie
Lernen beginnen
het ligt vlak bij elkaar
dobrze się z tym czujesz, że...?
Lernen beginnen
Kan je goed ertegen dat...?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.