adverbs

 0    64 Datenblatt    kasiam10
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
al
Lernen beginnen
już
vaak
Lernen beginnen
często
leeg
Lernen beginnen
pusty
rustig
Lernen beginnen
spokojny, spokojnie
snel
Lernen beginnen
szybko
Zijn zoon wordt snel groot.
Lernen beginnen
Jego syn szybko dorasta.
langzaam
Lernen beginnen
powolny
Dan ga ik naar huis
Lernen beginnen
Potem pojadę do domu
Ik ga ook.
Lernen beginnen
ja też idę
altijd
Lernen beginnen
zawsze
groot
Lernen beginnen
duży
lang
Lernen beginnen
długi, długo
klein
Lernen beginnen
mały
mooi
Lernen beginnen
ładny
moeilijk
Lernen beginnen
trudny
goedkoop-duur
Lernen beginnen
tani, drogi
voor
Lernen beginnen
przed
Dan is het good
Lernen beginnen
W takim razie jest dobrze
heel
Lernen beginnen
bardzo
nog steeds niet
Lernen beginnen
nadal nie
Ze zijn hier nog steeds niet.
Lernen beginnen
Nadal ich tu nie ma.
Dat is ook leuk.
Lernen beginnen
To też jest miłe
Ik kan je nog steeds zien
Lernen beginnen
nadal Cię widzę
Ik zie je nog steeds
Lernen beginnen
Wciąż cię widzę
Ik will ook een boterham
Lernen beginnen
Ja też chcę kanapkę
bijna
Lernen beginnen
prawie
vaak
Lernen beginnen
często
meestal
Lernen beginnen
przeważnie
helemaal
Lernen beginnen
całkiem, całkowicie
Ik ben niet zo oud
Lernen beginnen
nie jestem taki stary
We hebben bijna heen water
Lernen beginnen
Już prawie skończyła nam się woda
Kom je hier vaak?
Lernen beginnen
Czy przychodzisz tutaj często?
zelf
Lernen beginnen
sam, osobiście
We maken zelf wijn.
Lernen beginnen
Sami robimy wino.
allemaal
Lernen beginnen
wszyscy
De hond is weg.
Lernen beginnen
Psa nie ma.
meteen
Lernen beginnen
natychmiast
meestal
Lernen beginnen
przeważnie
Meestal kok ik zelf.
Lernen beginnen
Zwykle sam gotuję.
Waneer gaan we thuis?
Lernen beginnen
Kiedy idziemy do domu?
eindelijk
Lernen beginnen
wreszcie / nareszcie
krijgen
Lernen beginnen
dostać
We gaan weg.
Lernen beginnen
Wychodzimy.
Het wordt eindelijk warm.
Lernen beginnen
Wreszcie robi się ciepło.
Ik do het zelf.
Lernen beginnen
Robię to samemu.
iedere
Lernen beginnen
każdy
Ik heb meer tijd nodig.
Lernen beginnen
Potrzebuję więcej czasu.
in de ochtend
Lernen beginnen
rankiem
Welke dag is het vandaag?
Lernen beginnen
Jaki dziś dzień?
soms
Lernen beginnen
czasami
Ik kook in de avond.
Lernen beginnen
Gotuję wieczorem.
vanmiddag
Lernen beginnen
tego popołudnia
Een vriend voor altijd.
Lernen beginnen
Przyjaciel na zawsze
vroeg
Lernen beginnen
wcześnie, wczesny
Heb jej vanmiddag tijd?
Lernen beginnen
Masz czas tego popołudnia?
Vandaag drink ik thee met melk.
Lernen beginnen
Dziś piję herbatę z mlekiem.
Wij eten vis vanavond.
Lernen beginnen
Dziś wieczorem jemy ryby.
Vandaag of morgen?
Lernen beginnen
Dziś lub jutro?
Jij heeft altijd honger.
Lernen beginnen
Zawsze jesteś głodny.
bij mijn ontbijt
Lernen beginnen
na moję śniadanie
Wij drinken weinig bier.
Lernen beginnen
Pijemy mało piwa.
weer
Lernen beginnen
znowu
verschillende
Lernen beginnen
różny
sommige
Lernen beginnen
niektóre

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.