Boom, de opmaat, thema 1

 0    230 Datenblatt    agataskwarek8
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
de achternaam
Lernen beginnen
nazwisko
het adres
Lernen beginnen
adres
afspreken
Lernen beginnen
spotkanie
de agenda
Lernen beginnen
terminarz
al
Lernen beginnen
już
als
Lernen beginnen
jeśli
het antwoord
Lernen beginnen
odpowiedź
de aphoteker
Lernen beginnen
farmaceuta
april
Lernen beginnen
kwiecień
de arts
Lernen beginnen
doktor
augustus
Lernen beginnen
Sierpnia
de auto
Lernen beginnen
samochód
de avond
Lernen beginnen
wieczór
de banaan
Lernen beginnen
banan
de bank
Lernen beginnen
ławka
de beamer
Lernen beginnen
projektor
beantwoorden
Lernen beginnen
Odpowiadać
beetje
Lernen beginnen
trochę
beginnen
Lernen beginnen
zaczynać, rozpoczynać
de beker
Lernen beginnen
kubek
het beroep
Lernen beginnen
zawód
de bibliotheek
Lernen beginnen
Biblioteka
het bier
Lernen beginnen
piwo
bij
Lernen beginnen
u (kogoś), przy
biologisch
Lernen beginnen
biologiczny
de bioscoop
Lernen beginnen
kino
blijven
Lernen beginnen
zostawać
het boek
Lernen beginnen
książka
het bord
Lernen beginnen
tablica
het café
Lernen beginnen
kawiarnia
de cd-speler
Lernen beginnen
Odtwarzacz CD
de computer
Lernen beginnen
komputer
het concert
Lernen beginnen
koncert
de cursist
Lernen beginnen
uczeń
de cursus
Lernen beginnen
kurs
het cursusboek
Lernen beginnen
podręcznik kursu
daar
Lernen beginnen
tam
de dag
Lernen beginnen
dzień
dan
Lernen beginnen
niż
dank
Lernen beginnen
dziękuję
de dansclub
Lernen beginnen
klub taneczny
dansen
Lernen beginnen
tańczyć
de
Lernen beginnen
Rodzajnik określony dla rzeczowników rodzaju męskiego i żeńskiego w liczbie pojedynczej.
december
Lernen beginnen
Grudzień
denken
Lernen beginnen
myśleć, sądzić, uważać
de deur
Lernen beginnen
drzwi
deze
Lernen beginnen
ten, ta, to
het dier
Lernen beginnen
zwierzę
de dierentuin
Lernen beginnen
zoo
dinsdag
Lernen beginnen
Wtorek
de docent
Lernen beginnen
nauczyciel
doen
Lernen beginnen
robić
donderdag
Lernen beginnen
Czwartek
het dorp
Lernen beginnen
wioska
drinken
Lernen beginnen
pić
dubbel
Lernen beginnen
podwójnie
de economie
Lernen beginnen
gospodarka
een
Lernen beginnen
Rodzajnik nieokreślony dla rzeczowników wszystkich rodzajów w liczbie pojedynczej.
eergisteren
Lernen beginnen
przedwczoraj
het ei
Lernen beginnen
jajko
elke
Lernen beginnen
każdy, każda
en
Lernen beginnen
i
het Engels
Lernen beginnen
język angielski
eten
Lernen beginnen
jeść
expositie
Lernen beginnen
wystawa
februari
Lernen beginnen
Luty
de film
Lernen beginnen
film
het fruit
Lernen beginnen
owoc
gaan
Lernen beginnen
iść
het getal
Lernen beginnen
liczba
gisteravond
Lernen beginnen
wczoraj wieczorem
gisteren
Lernen beginnen
wczoraj
de geboortedatum
Lernen beginnen
data urodzenia
geboren
Lernen beginnen
urodzony
het geld
Lernen beginnen
pieniądze
geleden
Lernen beginnen
temu
het glas
Lernen beginnen
szkło
goed
Lernen beginnen
dobry
goh
Lernen beginnen
boże!
de groep
Lernen beginnen
grupa
de gum
Lernen beginnen
gumka do mazania
half
Lernen beginnen
pół
hard
Lernen beginnen
twardy, trudny, ciężki
hebben
Lernen beginnen
mieć
het
Lernen beginnen
to
heten
Lernen beginnen
nazywać się
hier
Lernen beginnen
tu
het huis
Lernen beginnen
dom
het huiswerk
Lernen beginnen
praca domowa
iets
Lernen beginnen
coś
het ijs
Lernen beginnen
lód
in
Lernen beginnen
w
het jaar
Lernen beginnen
rok
januari
Lernen beginnen
Styczeń
de jas
Lernen beginnen
płaszcz
juli
Lernen beginnen
Lipiec
juni
Lernen beginnen
Czerwca
de kapstok
Lernen beginnen
wieszak na ubrania
kennen
Lernen beginnen
znać
de kerk
Lernen beginnen
kościół
de klok
Lernen beginnen
zegar
koffie
Lernen beginnen
Kawa
komen
Lernen beginnen
pochodzić
kopen
Lernen beginnen
kupić
het kopje
Lernen beginnen
kubek
laat
Lernen beginnen
późny, późno
de lamp
Lernen beginnen
lampa
het land
Lernen beginnen
kraj, ląd
de landkaart
Lernen beginnen
Mapa
de leeftijd
Lernen beginnen
wiek
lenen
Lernen beginnen
pożyczać
de les
Lernen beginnen
lekcja
de letter
Lernen beginnen
litera
leven
Lernen beginnen
żyć
lezen
Lernen beginnen
czytać
liggen
Lernen beginnen
leżeć
liggen
Lernen beginnen
leżeć
lunchen
Lernen beginnen
jeść obiad
luisteren
Lernen beginnen
słuchać
de maand
Lernen beginnen
miesiąc
maandag
Lernen beginnen
Poniedziałek
maart
Lernen beginnen
Marzec
de map
Lernen beginnen
folder
de markt
Lernen beginnen
rynek
het/ de medicijn
Lernen beginnen
lek
meestal
Lernen beginnen
przeważnie
mei
Lernen beginnen
Maj
met
Lernen beginnen
z
de middag
Lernen beginnen
popołudnie
mild
Lernen beginnen
łagodny: lekki
het miljoen
Lernen beginnen
milion
het museum
Lernen beginnen
muzeum
de muur
Lernen beginnen
ściana
de muziek
Lernen beginnen
muzyka
het muziekcentrum
Lernen beginnen
centrum muzyczne
de naam
Lernen beginnen
imię
naar
Lernen beginnen
do
de nationaliteit
Lernen beginnen
narodowość
nederland
Lernen beginnen
Holandia
de nederlander
Lernen beginnen
Holender
het nederlands
Lernen beginnen
holenderski
november
Lernen beginnen
Listopad
nu
Lernen beginnen
teraz
nummer
Lernen beginnen
numer
oktober
Lernen beginnen
Październik
ontmoeten
Lernen beginnen
spotykać
oud
Lernen beginnen
stary
overmorgen
Lernen beginnen
pojutrze
pakken
Lernen beginnen
pakować
het papier
Lernen beginnen
papier
het park
Lernen beginnen
park
de pen
Lernen beginnen
długopis
pitting
Lernen beginnen
ostry
de plaats
Lernen beginnen
miejsce
het plafond
Lernen beginnen
sufit
de postcode
Lernen beginnen
Kod pocztowy
het postkantoor
Lernen beginnen
Poczta
het potlood
Lernen beginnen
ołówek
het prikbord
Lernen beginnen
tablica ogłoszeń
prima
Lernen beginnen
świetnie
de psychologie
Lernen beginnen
Psychologia
het raam
Lernen beginnen
okno
redelijk
Lernen beginnen
rozsądny
reizen
Lernen beginnen
podróżować
het restaurant
Lernen beginnen
restauracja
het schrift
Lernen beginnen
zeszyt
schrijven
Lernen beginnen
pisać
september
Lernen beginnen
Wrzesień
slecht
Lernen beginnen
zły
soms
Lernen beginnen
czasami
het Spaans
Lernen beginnen
Hiszpański
sporten
Lernen beginnen
uprawiać sport
de sporthal
Lernen beginnen
hala sportowa
spreken
Lernen beginnen
mówić
de stad
Lernen beginnen
miasto
de stage
Lernen beginnen
staż
het station
Lernen beginnen
stacja
de stift
Lernen beginnen
znacznik
de stoel
Lernen beginnen
krzesło
stoppen
Lernen beginnen
przestać, zatrzymać (się)
de straat
Lernen beginnen
ulica
het strand
Lernen beginnen
plaża
de student
Lernen beginnen
student
studeren
Lernen beginnen
studiować
de studie
Lernen beginnen
badania
de taal
Lernen beginnen
język
het taalinstituut
Lernen beginnen
instytut językowy
de tafel
Lernen beginnen
stół
de tas
Lernen beginnen
torba
de tekst
Lernen beginnen
tekst
het telefoonnummer
Lernen beginnen
numer telefonu
de televisie
Lernen beginnen
telewizja
de tenissban
Lernen beginnen
kort tenisowy
tennissen
Lernen beginnen
grać w tenisa
het theater
Lernen beginnen
teatr
de thee
Lernen beginnen
herbata
tot
Lernen beginnen
do
de trein
Lernen beginnen
pociąg
uit
Lernen beginnen
z
de universiteit
Lernen beginnen
uniwersytet
vandaag
Lernen beginnen
dzisiaj
vandaan
Lernen beginnen
z, skąd, stąd, od
vinden
Lernen beginnen
znaleźć
de vloer
Lernen beginnen
podłoga
het voorbeeld
Lernen beginnen
przykład
de voornaam
Lernen beginnen
pierwsze imię
de vrag
Lernen beginnen
pytanie
de vriend
Lernen beginnen
przyjaciel
de vriendin
Lernen beginnen
koleżanka, przyjaciółka, dziewczyna
vrij
Lernen beginnen
wolny
vrijdag
Lernen beginnen
Piątek
wandelen
Lernen beginnen
spacerować
de week
Lernen beginnen
tydzień
welk(e)
Lernen beginnen
który
werken
Lernen beginnen
pracować
het winkelcentrum
Lernen beginnen
Centrum handlowe
winkelen
Lernen beginnen
robić zakupy
woensdag
Lernen beginnen
Środa
wonen
Lernen beginnen
mieszkać, mieszkamy, mieszkacie, mieszkają
het woord
Lernen beginnen
słowo
het woordenboek
Lernen beginnen
słownik
zaterdag
Lernen beginnen
Sobota
zeggen
Lernen beginnen
powiedzieć
zien
Lernen beginnen
widzieć
zitten
Lernen beginnen
siedzieć
de zon
Lernen beginnen
słońce
zondag
Lernen beginnen
niedziela
zout
Lernen beginnen
Sól
het zwembad
Lernen beginnen
basen
zwemmen
Lernen beginnen
pływać

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.