Busuu

 0    200 Datenblatt    metax88
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
s avonds
Lernen beginnen
wieczorem
s middags
Lernen beginnen
po południu
Aangenaam!
Lernen beginnen
Miło cię poznać!
aankomst
Lernen beginnen
przyjazd
aardappel
Lernen beginnen
ziemniak
acht
Lernen beginnen
osiem
afspreken
Lernen beginnen
spotkać sie
alleen
Lernen beginnen
sam(a)
alsjeblief
Lernen beginnen
proszę
altijd
Lernen beginnen
zawsze
appel
Lernen beginnen
jabłko
augustus
Lernen beginnen
sierpień
banaan
Lernen beginnen
banan
beleg
Lernen beginnen
dodatek do kanapek
Belgisch
Lernen beginnen
Belg/Belgijka
België
Lernen beginnen
Belgia
Ben je jarig?
Lernen beginnen
Czy to Twoje urodziny?
bestellen
Lernen beginnen
zamawiać
betalen
Lernen beginnen
płacić
bier
Lernen beginnen
piwo
blauw
Lernen beginnen
niebieski / niebieska / niebieskie
blijven
Lernen beginnen
zostawać
boodschappen
Lernen beginnen
artykuły spożywcze
boterham
Lernen beginnen
kromka chleba
brood
Lernen beginnen
chleb
broodje
Lernen beginnen
kanapka
bruin
Lernen beginnen
brązowy
contant betalen
Lernen beginnen
płacić gotówką
dankjewel
Lernen beginnen
dziękuję
de apotheek
Lernen beginnen
apteka
de atletiek
Lernen beginnen
lekkoatletyka
de auto
Lernen beginnen
samochód
de automaat
Lernen beginnen
automat biletowy / automat sprzedający
de avond
Lernen beginnen
wieczór
de baan
Lernen beginnen
praca
de baas
Lernen beginnen
szef
de bakfiets
Lernen beginnen
rower z bagażnikiem
de bioscoop
Lernen beginnen
kino
de bril
Lernen beginnen
okulary
de broer
Lernen beginnen
brat
de bromfiets
Lernen beginnen
motorower
de bus
Lernen beginnen
autobus
de collega
Lernen beginnen
współpracownik
de dag
Lernen beginnen
dzień
de deur
Lernen beginnen
drzwi
de dochter
Lernen beginnen
córka
de euro
Lernen beginnen
euro
de fiets
Lernen beginnen
rower
de film
Lernen beginnen
film
de gracht
Lernen beginnen
kanał miejski
de hagelslag
Lernen beginnen
czekoladowa posypka
de halte
Lernen beginnen
przystanek
de hond
Lernen beginnen
pies
de kat
Lernen beginnen
kot
de keuken
Lernen beginnen
kuchnia
de kleur
Lernen beginnen
kolor
de lunch
Lernen beginnen
lunch
de maaltijd
Lernen beginnen
posiłek
de maand
Lernen beginnen
miesiąc
de manager
Lernen beginnen
przełożony/kierownik
de marketing
Lernen beginnen
zespół ds. marketingu
de metro
Lernen beginnen
metro
de middag
Lernen beginnen
popołudnie
de moeder
Lernen beginnen
mama/matka
de molen
Lernen beginnen
wiatrak
de motor
Lernen beginnen
motocykl
de nacht
Lernen beginnen
noc
de neus
Lernen beginnen
nos
de Noordzee
Lernen beginnen
Morze Północne
de ochtend
Lernen beginnen
ranek
de oma
Lernen beginnen
babcia
de opa
Lernen beginnen
dziadek
de OV-chipkaart
Lernen beginnen
Karta OV-chipkaart (karta na transport publiczny w Holandii)
de pinpas
Lernen beginnen
karta płatnicza
de portemonnee
Lernen beginnen
portfel
de rekening
Lernen beginnen
rachunek
de sleutel
Lernen beginnen
klucz
de sleutels
Lernen beginnen
klucze
de straat
Lernen beginnen
ulica
de suiker
Lernen beginnen
cukier
de taart
Lernen beginnen
tort
de tas
Lernen beginnen
torba/torebka
de taxi
Lernen beginnen
taksówka
de tram
Lernen beginnen
tramwaj
de trein
Lernen beginnen
pociąg
de tuin
Lernen beginnen
ogród
de ui
Lernen beginnen
cebula
de uitnodiging
Lernen beginnen
zaproszenie
de universiteit
Lernen beginnen
uniwersytet
de vader
Lernen beginnen
ojciec
de Verenigde Staten
Lernen beginnen
Stany Zjednoczone
de verjaardag
Lernen beginnen
urodziny
de vertraging
Lernen beginnen
opóźnienie
de vertrektijden
Lernen beginnen
godziny odjazdu
de wedstrijd
Lernen beginnen
mecz
de week
Lernen beginnen
tydzień
de yoga
Lernen beginnen
joga
de zoon
Lernen beginnen
syn
de zus
Lernen beginnen
siostra
dertien
Lernen beginnen
trzynaście
dichtstbijzijnde
Lernen beginnen
najbliższy
Dit is...
Lernen beginnen
To jest...
dorp
Lernen beginnen
wieś
dorst
Lernen beginnen
spragniony/spragniona
drie
Lernen beginnen
trzy
drinken
Lernen beginnen
pić
druk
Lernen beginnen
ruchliwy
Duitsland
Lernen beginnen
Niemcy
duur
Lernen beginnen
drogi
een beetje
Lernen beginnen
trochę
een douche nemen
Lernen beginnen
brać prysznic
een terrasje pakken
Lernen beginnen
pójść na drinka do ogródka kawiarnianego
eergisteren
Lernen beginnen
przedwczoraj
elf
Lernen beginnen
jedenaście
elke
Lernen beginnen
co... / w każdy...
en
Lernen beginnen
i
En jij?
Lernen beginnen
A ty?
En met jou?
Lernen beginnen
A co u Ciebie?
Engeland
Lernen beginnen
Anglia
eten
Lernen beginnen
jeść
februari
Lernen beginnen
luty
Frankrijk
Lernen beginnen
Francja
friet
Lernen beginnen
frytki (Belgia)
gaan dansen
Lernen beginnen
iść (po)tańczyć
gaan fietsen
Lernen beginnen
iść na rower
gaan schaatsen
Lernen beginnen
iść na łyżwy
gaan slapen
Lernen beginnen
iść spać / kłaść się spać
gaan zwemmen
Lernen beginnen
iść (po)pływać
geel
Lernen beginnen
żółty
geen probleem
Lernen beginnen
nie ma problemu
Gelukkige verjaardag!
Lernen beginnen
Wszystkiego najlepszego z okazji urodzin!
gescheiden
Lernen beginnen
rozwiedziony(-a)
gesloten
Lernen beginnen
zamknięte
getrouwd
Lernen beginnen
żonaty/zamężna
gisteren
Lernen beginnen
wczoraj
goedemiddag
Lernen beginnen
dzień dobry
Goedemiddag!
Lernen beginnen
dzień dobry
goedemorgen
Lernen beginnen
dzień dobry
goedenavond
Lernen beginnen
dobry wieczór
goedkoop
Lernen beginnen
tani
grijs
Lernen beginnen
szary, siwy / szara, siwa / szare, siwe
groen
Lernen beginnen
zielony
groente
Lernen beginnen
warzywa
groot
Lernen beginnen
duży, wielki
haar vader
Lernen beginnen
jej ojciec
half uur
Lernen beginnen
pół godziny
ham
Lernen beginnen
szynka
heerlijk
Lernen beginnen
pyszne
het adres
Lernen beginnen
adres
het appartement
Lernen beginnen
mieszkanie
het avondeten
Lernen beginnen
kolacja
het basketbal
Lernen beginnen
koszykówka
het bedrijf
Lernen beginnen
firma
het boek
Lernen beginnen
książka
het cadeau
Lernen beginnen
prezent
het café
Lernen beginnen
kawiarnia
het centrum
Lernen beginnen
centrum miasta
het enkeltje
Lernen beginnen
bilet w jedną stronę
het feest
Lernen beginnen
przyjęcie
Het gaat goed.
Lernen beginnen
W porządku.
het geld
Lernen beginnen
pieniądze
het hotel
Lernen beginnen
hotel
het huis
Lernen beginnen
dom
Het is half vijf.
Lernen beginnen
Jest wpół do piątej.
Het is...
Lernen beginnen
Jest...
het jaar
Lernen beginnen
rok
het kaartje
Lernen beginnen
bilet
het karate
Lernen beginnen
karate
het koekje
Lernen beginnen
kruche ciastko
het loket
Lernen beginnen
kasa
het mobieltje
Lernen beginnen
telefon komórkowy
het museum
Lernen beginnen
muzeum
het nummer
Lernen beginnen
numer
het ontbijt
Lernen beginnen
śniadanie
het openbaar vervoer
Lernen beginnen
transport publiczny
het perron
Lernen beginnen
peron
het personeel
Lernen beginnen
personel
het plein
Lernen beginnen
plac
het postkantoor
Lernen beginnen
poczta
het retourtje
Lernen beginnen
bilet w obie strony
het spoor
Lernen beginnen
tor
het stadhuis
Lernen beginnen
ratusz
het team
Lernen beginnen
zespół
het team
Lernen beginnen
drużyna/zespół
het tennis
Lernen beginnen
tenis
het toetje
Lernen beginnen
deser
het treinstation
Lernen beginnen
stacja kolejowa
het uur
Lernen beginnen
godzina
het voetbal
Lernen beginnen
piłka nożna
het volleybal
Lernen beginnen
siatkówka
het weekend
Lernen beginnen
weekend
hij is
Lernen beginnen
On jest
hij werkt
Lernen beginnen
on pracuje
Hoe gaat het?
Lernen beginnen
Co słychać?
Hoe heet je?
Lernen beginnen
Jak masz na imię?
Hoe laat is het?
Lernen beginnen
Która jest godzina?
Hoe oud ben jij?
Lernen beginnen
Ile masz lat?
Hoe vaak...
Lernen beginnen
Jak często...
Hoeveel kost...?
Lernen beginnen
Ile kosztuje ...?
Hoi!
Lernen beginnen
Cześć!

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.