Contact 5/71 1.2

 0    10 Datenblatt    mateuszszumilas91
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
sprzątać (opruimen)
On sprząta. (teraz)
Lernen beginnen
schoonmaken
Hij is aan het schoonmaken.
prasować
Jestem zajęty prasowaniem i wkrótce idę poczytać książkę.
Lernen beginnen
strijken
Ik ben bezig met strijken en straks ga ik een boek lezen.
my rozmawiamy
Rozmawiamy / Czatujemy (teraz)
Lernen beginnen
wij chatten
We zijn aan het chatten.
zaraz, natychmiast, od razu
Zaraz idę odrobić pracę domową.
Lernen beginnen
meteen
Zo meteen ga ik huiswerk maken.
biegać
On niedługo pobiegnie.
Lernen beginnen
hardlopen
Hij gaat straks hardlopen.
ona zaraz będzie
Ona teraz jeszcze bierze prysznic ale zaraz będzie.
Lernen beginnen
ze komt zo
Zij is nu nog aan het douchen, maar ze komt zo.
wkrótce, niedługo
Wkrótce pójdziemy grać w piłkę nożną. (piłkonożnić)
Lernen beginnen
straks
Straks gaan wij voetballen.
krzyż
Posłuchaj dialogów i daj krzyżyk.
Lernen beginnen
het kruis
Luister naar de dialogen en kruis aan.
Co oni robią? (teraz)
Lernen beginnen
Wat zijn zij aan het doen?
obraz, rysunek / dokończyć
Spójrz na zdjęcia i dokończ zdania.
Lernen beginnen
de afbeelding, afmaken
Kijk naar de afbeeldingen en maak de zinnen af.

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.