→ Czasowniki, Zdania → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Lernen beginnen

Frage		Antworten
opstaan Lernen beginnen		wstawać
douchen Lernen beginnen		prysznic
drinken Lernen beginnen		pić
ontbijten / een ontbijt eten Lernen beginnen		zjeść śniadanie / zjeść śniadanie
vertrekken Lernen beginnen		leave
werken Lernen beginnen		pracować
boodschappen doen Lernen beginnen		robić zakupy
thuiskomen Lernen beginnen		wracać do domu
eten Lernen beginnen		jeść
tv kijken Lernen beginnen		oglądać telewizję
lezen Lernen beginnen		czytać
uitgaan Lernen beginnen		wychodzić
bellen Lernen beginnen		dzwonić
slapen Lernen beginnen		spać
om 7 uur's ochtends ontbijt ik Lernen beginnen		Jem śniadanie o 7 rano
om 8 uur's avonds kom ik thuis Lernen beginnen		Wracam do domu o 8 wieczorem
op woensdag drink ik bier Lernen beginnen		w środy piję piwo
om 9 uur's avonds douche ik Lernen beginnen		Biorę prysznic o 9 wieczorem
vroeg Lernen beginnen		wcześnie, wczesny
op maandag sta ik vroeg op Lernen beginnen		W poniedziałek wstaję wcześnie
in het weekend doe ik boodschappen Lernen beginnen		W weekend chodzę na zakupy
in februari schaats ik Lernen beginnen		Jeżdżę na łyżwach w lutym
volgende Lernen beginnen		następny, przyszły
volgende week ga ik naar de universiteit Lernen beginnen		W przyszłym tygodniu idę na studia
met kerstmis eet ik veel Lernen beginnen		Na Boże Narodzenie dużo jem
altijd Lernen beginnen		zawsze
nooit Lernen beginnen		nigdy
meestal Lernen beginnen		przeważnie
zelden Lernen beginnen		rzadko
bijne nooit Lernen beginnen		prawie nigdy

Czasowniki, zdania