→ De Kleding → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
pozbyć się Lernen beginnen		weg
nie znosić czegoś Lernen beginnen		een hekel hebben aan
zamawiać Lernen beginnen		bestellen
ubrania Lernen beginnen		de kleding
zajmujące Lernen beginnen		drukke
oceniać Lernen beginnen		beoordelen
zaopiekowany Lernen beginnen		verzorgd
strój tradycyjny Lernen beginnen		de klederdracht
dosłownie Lernen beginnen		letterlijk
określony/pewien Lernen beginnen		bepaald
zatrudnienie Lernen beginnen		het beroep
policjant Lernen beginnen		de politieman
pielęgniarka Lernen beginnen		de verpleegster
chustka na głowę Lernen beginnen		de hoofddoek
część Lernen beginnen		het deel
społeczeństwo Lernen beginnen		de bevolking
region Lernen beginnen		streek
codziennie Lernen beginnen		dagelijks
obecny Lernen beginnen		aanwezig
wizerunek obraz Lernen beginnen		het straatbeeld
naukowiec Lernen beginnen		de wetenschapper
region Lernen beginnen		de regio
pojedyńczy Lernen beginnen		enkel
ogólnie Lernen beginnen		over het algemeen
rozwijać się Lernen beginnen		zich ontwikkelen
wieś Lernen beginnen		het platteland
Zostań z tyłu Lernen beginnen		achterblijven
istnieć Lernen beginnen		bestaan
skarpeta / skarpety Lernen beginnen		de sok / sokken
spodnie Lernen beginnen		de broek
płaszcz / płaszcze Lernen beginnen		de jas / jassen
buty Lernen beginnen		de schoen
koszula Lernen beginnen		het overhemd
bluzka Lernen beginnen		de bloes
garnitur Lernen beginnen		het pok
sweter Lernen beginnen		de truin
sukienka Lernen beginnen		de jurk
rozmiar Lernen beginnen		maat
biały Lernen beginnen		wit
szary Lernen beginnen		grijs
żółty Lernen beginnen		geel
czerwony Lernen beginnen		rood
brązowy Lernen beginnen		bruin
zielony Lernen beginnen		groen
niebieski Lernen beginnen		blauw
czarny Lernen beginnen		zwart
rękawy Lernen beginnen		mouwen
szeroki Lernen beginnen		wijd
ciasny Lernen beginnen		strak
wesele Lernen beginnen		bruiloft
wstawać Lernen beginnen		opstaan
jeść śniadanie Lernen beginnen		ontbijten
przyciągać Lernen beginnen		aantrekken
dzwonić Lernen beginnen		opbellen
zapraszać Lernen beginnen		uitnodigen
odjeżdżać Lernen beginnen		vertrekken
Odpowiadać Lernen beginnen		beantwoorden
przygotować Lernen beginnen		klaarmaken
zdejmować Lernen beginnen		uittrekken
zakładać Lernen beginnen		aandoen
iść z kims Lernen beginnen		megaan
wychodzić Lernen beginnen		uitgaan
założył Lernen beginnen		aangedaan
ściągnął Lernen beginnen		uitgetrokken
poszedł Lernen beginnen		meegegaan
zjadłem śniadanie Lernen beginnen		ontbeten
mieszkał Lernen beginnen		verhuisd
podziękował Lernen beginnen		bedankt
nonsens Lernen beginnen		onzin
porządnie Lernen beginnen		net
potwierdzenie Lernen beginnen		jawel
wracać Lernen beginnen		terugkomen
w paski Lernen beginnen		gestreept
w kratkę Lernen beginnen		geruit
rękaw Lernen beginnen		de mouw
pogoda Lernen beginnen		het weer
materiał Lernen beginnen		de stof
sprzedawczyni Lernen beginnen		de verkoopster
przymierzalnia Lernen beginnen		de paskamer
stać Lernen beginnen		staan
paragon fiskalny Lernen beginnen		kassabon
Wymieniać się Lernen beginnen		ruilen
w środku Lernen beginnen		binnen
pozwól mi pomyśleć Lernen beginnen		even denken
brudny Lernen beginnen		vies
dokładny, skrupulatny Lernen beginnen		precies
punktualnie Lernen beginnen		op tijd
o rownej zegarowej godzinie Lernen beginnen		klogslag
następnie Lernen beginnen		vervolgens
około godziny Lernen beginnen		om een uur of
pyszne Lernen beginnen		heerlijk
danie rybne Lernen beginnen		de visschotel
założyć Lernen beginnen		uittrekken
Strona Lernen beginnen		de bladzijde
tego ranka Lernen beginnen		vanochtend
ból głowy Lernen beginnen		de hoofdpijn

de kleding

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr