Fiszki

 0    224 Datenblatt    Mangel
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
teren płaski
Lernen beginnen
vlakke land
nieskończony/nie (np. wiele)
Lernen beginnen
oneindig
odwilż
Lernen beginnen
dooit
dość, raczej (często)
Lernen beginnen
nogal (vaak)
ślizgać się
Lernen beginnen
glijden
nagłówki
Lernen beginnen
de kopjes
podjąć decyzje
Lernen beginnen
beslissing nemen
odebrać prawo jazdy
Lernen beginnen
rijbewijs halen
uczęszczać na szkolenie
Lernen beginnen
een opleiding volgen
uprzejmy, grzeczny
Lernen beginnen
beleefd
publicznie (np. wystąpić)
Lernen beginnen
in het openbaar
gościnny
Lernen beginnen
gastvrij
ulubione np. jedzenie
Lernen beginnen
lievelings-eten
pustynia
Lernen beginnen
de woestijn
lornetka
Lernen beginnen
de verrekijker
w związku z (np. słabą pogodą)
Lernen beginnen
in verband met
szycie
Lernen beginnen
naaien
zabrać się do pracy
Lernen beginnen
aan de slag gaan
brać udział (np. w zawodach lub wydarzeniu)
Lernen beginnen
deelnemen aan
podnosić (np. papierek z podłogi)
Lernen beginnen
oprapen
przycinać (np. żywopłot)
Lernen beginnen
snoeien
prowadzone przez; pod kierownictwem
Lernen beginnen
onder leiding van
Jeż
Lernen beginnen
de egel
przymierzać ubrania
Lernen beginnen
kleren om te passen
wiercić dziury
Lernen beginnen
gaten boren
kosić trawę
Lernen beginnen
het gras maaien
kleić samoloty (zabawkowe)
Lernen beginnen
vliegtuig lijmen
zrobić coś na drutach (np. czapkę)
Lernen beginnen
een muts breien
kopać dziury
Lernen beginnen
gaten graven
piłować np. deskę
Lernen beginnen
een plank zagen
majsterkowanie
Lernen beginnen
knutselen
Czy tobie też się to podoba?
Lernen beginnen
Lijkt het je ook wat?
cecha (np. charakteru)
Lernen beginnen
eigenschap
dotrzymywać terminów
Lernen beginnen
een afspraak nakomen
poddawać się
Lernen beginnen
opgeven
ustąpić, ugiąć się (np. pod naciskiem)
Lernen beginnen
toegeven aan
niezawodny
Lernen beginnen
betrouwbaar
skutki uboczne
Lernen beginnen
bijwerkingen
leczenie
Lernen beginnen
de behandeling
rozpieszczać, dogadzać
Lernen beginnen
verwennen
odprężyć się
Lernen beginnen
zich ontspannen
być uzależnionym od
Lernen beginnen
verslaafd zijn aan
pocieszać
Lernen beginnen
troosten
wzrost o
Lernen beginnen
toenemen met
beać coś pod uwagę
Lernen beginnen
rekening houden met
być zszokowanym
Lernen beginnen
schrikken van
kciuk
Lernen beginnen
de duim
równowaga
Lernen beginnen
het evenwicht
oprzeć się (na czymś)
Lernen beginnen
leunen op
podnieść coś
Lernen beginnen
optillen
wytrwać (np. minutę pod wodą)
Lernen beginnen
volhouden
nieprawidłowa postawa (ciała)
Lernen beginnen
slechte houding
być napiętym, spiętym
Lernen beginnen
gespannen zijn
zakrzywiony, wygięty
Lernen beginnen
gebogen
ataki zawrotów głowy
Lernen beginnen
aanvallen van duizeligheid
mdleć
Lernen beginnen
flauwvallen
nie chcę cię już widzieć
Lernen beginnen
Ik zie je niet meer zitten
taczka
Lernen beginnen
de kruiwagen
komunikat
Lernen beginnen
mededeling
włamywać się
Lernen beginnen
inbreken
latarnia
Lernen beginnen
de lantaarnpaal
pożyteczny
Lernen beginnen
nuttig
martwić się; być niespokojnym
Lernen beginnen
ongerust zijn
tak po prostu, bez powodu
Lernen beginnen
zomaar, zonder reden
chodzić o kulach
Lernen beginnen
op krukken lopen
jesteś (bardzo) ładna/y
Lernen beginnen
jij bent echt een plaatje
mimo, że
Lernen beginnen
ondanks dat
pracować nad wagą
Lernen beginnen
ik doe aan de lijn
wszystko idzie źle; nie po myśli
Lernen beginnen
alles loopt in de soep
(ktoś) rządzi (w naszym domu)
Lernen beginnen
(iemand) maakt de dienst uit (in ons huis)
(jest optymistą) w głębi serca
Lernen beginnen
(hij is een optimist) in hart en nieren
schudnąć
Lernen beginnen
afvallen
wykluczyć
Lernen beginnen
uitsluiten
porzucić (np. dziecko)
Lernen beginnen
in de steek laten
przyjść na ratunek (podczas wypadku)
Lernen beginnen
hulp te schieten
sądzić (przed sądem)
Lernen beginnen
te berechten
(ktoś) skupia się na (focus on)
Lernen beginnen
(iemand) richt zich op
przyjrzeć się (kwestii/sprawie)
Lernen beginnen
zich te buigen over
powodować frustrację
Lernen beginnen
frustatie veroorzaken
co najwyżej
Lernen beginnen
hooguit
wszystkie ręce na pokładzie
Lernen beginnen
alle hens aan de dek
zwracać uwagę (pay attention)
Lernen beginnen
aandacht besteden
wyróżniać się (to stand out)
Lernen beginnen
opvallen
rakotwórcze
Lernen beginnen
kankerverwekkend
sondaż/ankieta
Lernen beginnen
steekproef
6 na 10
Lernen beginnen
6 op de 10
zalecenia (np. producenta)
Lernen beginnen
de aanbeveling
być powszechnie dostępnym
Lernen beginnen
ruim voorhanden te zijn
zrezygnować z pracy
Lernen beginnen
baan opzeggen
brakować
Lernen beginnen
ontbreken
substancje chemiczne
Lernen beginnen
chemische stoffen
ognioodporne
Lernen beginnen
brandwerend
gromadzić się w organizmie
Lernen beginnen
zich ophopen in het lichaam
przypuszczalnie/domniemanie (rakotwórczy)
Lernen beginnen
vermoedelijk (kankerverwekkend)
ledwo co, nieznacznie
Lernen beginnen
nauwelijks
dostarczyć informacje
Lernen beginnen
informatie aan te leveren
zaakceptować propozycję/ofertę
Lernen beginnen
voorstel aannemen
zależeć od (depends on)
Lernen beginnen
afhangen van
być bardziej skuteczne (be more effective)
Lernen beginnen
meer zoden aan de dijk zetten
szpiegować
Lernen beginnen
spioneren
zaprzeczać
Lernen beginnen
ontkennen
analogiczna sytuacja
Lernen beginnen
soortgelijke situatie
być odpowiedzialnym za coś (be responsible for)
Lernen beginnen
aansprakelijk zijn voor
złożyć pozew
Lernen beginnen
zaak aanspannen
podwyższać cenę
Lernen beginnen
prijs opdrijven
wybitny, czołowy (kickboxer)
Lernen beginnen
vooraanstaande (kickbokser)
rozdawać, wręczać (hand out)
Lernen beginnen
uitdelen
przeprowadzać kontrole (np. antydopingowe)
Lernen beginnen
controles houden
(dziesięć procent) zysku
Lernen beginnen
(tien percent van) de winst
patrzeć z szerszej perspektywy; patrzeć ponad
Lernen beginnen
voorbij te kijken
przyciągać klientów
Lernen beginnen
klanten trekken
powód do (reason for)
Lernen beginnen
aanleiding voor
do odwołania
Lernen beginnen
tot nader
krytykować
Lernen beginnen
kritiek leveren
liczyć na (np. pomoc) (count on)
Lernen beginnen
rekenen op
relacje (między państwami)
Lernen beginnen
de verhoudingen
przeszukiwać (np. miejsce zbrodni)
Lernen beginnen
doorzoeken
przesłuchiwać (np. podejrzanego)
Lernen beginnen
verhoren
przebywać (w areszcie)
Lernen beginnen
vastzitten
ze względu na (np. zagrożenia)
Lernen beginnen
wegens (bedreigingen)
stanąć w płomieniach
Lernen beginnen
in vlammen opgaan
przerwać współpracę
Lernen beginnen
samenwerking stop te zetten
zebrać się, zmusić się (np. do pracy)
Lernen beginnen
zich opbrengen
natychmiastowy wyjazd
Lernen beginnen
onmidelijk vertek
ładna pogoda
Lernen beginnen
helder weer
wytwarzanie energii (np. w elektrowni)
Lernen beginnen
opwekking van energie
zintensyfikować (np. tempo produkcji)
Lernen beginnen
productie opschroeven
odwiedzić (np. miasto rodzinne)
Lernen beginnen
bezoek brengen
stwarzać problemy, robić na przekór
Lernen beginnen
dwars liggen
przechwycić (np. transport wojskowy).
Lernen beginnen
(het militair tranport) onderscheppen
start samolotu (to take off)
Lernen beginnen
toestel opstijgen
szczątki (np. samolotu)
Lernen beginnen
de brokstukken
być zaangażowanym (np. w jakieś działania)
Lernen beginnen
betrekken te zijn
ponadto, swoją drogą
Lernen beginnen
overigens
prowadzić do szkody
Lernen beginnen
tot schade leiden
zarzut, oskarżenie (np. o korupcję)
Lernen beginnen
de aantijging (van corruptie)
pokonywać przeszkody (w znaczeniu problemy)
Lernen beginnen
obstakels te overwinnen
W dzielnicy, w okolicy
Lernen beginnen
in de wijk
być zaangażowanym w coś, udzielać się (np. wyprowadzać psy sąsiadów)
Lernen beginnen
zich inzetten voor
notatki, zapiski
Lernen beginnen
de notulen
podsumowanie, zadawanie pytań (pod koniec spotkania)
Lernen beginnen
rondvraag
śmieci, odpady
Lernen beginnen
het vuilnis
rozpoznawać (np. kogoś twarz)
Lernen beginnen
herkennen
poświęcić się (np. jakiejś sprawie)
Lernen beginnen
zich gewijden
ciąć etaty
Lernen beginnen
banen te schrappen
rozpraszać, rozdzielać (np. protestujących)
Lernen beginnen
uit elkaar te drijven
dostać lanie (np. 8-1 w pilce noznej)
Lernen beginnen
klap krijgen
ogłosić (np. wyniki egzaminu)
Lernen beginnen
bekend maken
być dotkniętym (np. skutkami inflacji)
Lernen beginnen
getroffen worden
kurczyć się
Lernen beginnen
krimpen
hojny, szczodry
Lernen beginnen
scheutig
(nie jest) oczywisty
Lernen beginnen
(is niet) vanzelfsprekend
zakładać (np. ubrania)
Lernen beginnen
aandoen
przekazać (komuś coś do rąk lub informacje)
Lernen beginnen
aangeven
patrzeć (komuś w oczy)
Lernen beginnen
aankijken
z jednej/drugiej strony
Lernen beginnen
aan de ene/andere kant
wspólny interes (common interest)
Lernen beginnen
gezamenlijk belang
przyjąć zaproszenie (oficjalne)
Lernen beginnen
uitnodiging aanvaarden
stawić czoła (np. problemom)
Lernen beginnen
aanlopen tegen
przyjąć (np. prezent) lub być przyjętym (np. do gangu)
Lernen beginnen
aannemen
polecić, sugerować
Lernen beginnen
aanbevelen
maska samochodu
Lernen beginnen
de motorkap
Ale to nie koniec; na domiar tego
Lernen beginnen
Maar dan blijft het niet bij
mieć (coś) do zaoferowania
Lernen beginnen
te bieden hebben
doradzać przeciwko; zniechęcać
Lernen beginnen
ontraden
rozpoczynać rozmowę lub zaczać używać (np. zapasów)
Lernen beginnen
aanspreken
wskazać, pokazać (np. palcem)
Lernen beginnen
aanwijzen
zabrać (coś komuś) lub dać komuś coś zrobić (np. poprowadzić egzamin)
Lernen beginnen
afnemen
w ciągu tygodnia
Lernen beginnen
in de loop van de week
martwić się o kogoś/coś
Lernen beginnen
zich druk maken om
to nie wypali
Lernen beginnen
het komt niet uit
zamknąć (np. piekarnik) lub zakończyć/zwieńczyć (dzien dobrym winem)
Lernen beginnen
afsluiten
zboże
Lernen beginnen
het graan
wzgórze
Lernen beginnen
de heuvel
na obrzeżach (np. miasta)
Lernen beginnen
aan de rand
kołdra
Lernen beginnen
het dekbed
bawełna
Lernen beginnen
katoen
studnia
Lernen beginnen
de put
Układ Słoneczny
Lernen beginnen
zonnestelsel
jest OK; nie jest tak źle
Lernen beginnen
het valt mee
pędzel
Lernen beginnen
de kwaast
powiązać z/ kojarzyć z
Lernen beginnen
in verband brengen
być kuszące
Lernen beginnen
verleidelijk te zijn
wybijać szybe samochodu
Lernen beginnen
ruit van de auto inslagen
kolizje (drogowe)
Lernen beginnen
botsingen
wykorzystywać (np. dostępne zasoby)
Lernen beginnen
benutten
uważać, uznawać (to consider)
Lernen beginnen
beschouwen
wynaleźć np. wynalazek (to invent)
Lernen beginnen
bedenken
przypatrzeć się (np. jakiejś sytuacji)
Lernen beginnen
bekijken
opisywać (np. kogoś)
Lernen beginnen
beschrijven
dostawca
Lernen beginnen
aanbieder
łatwo przystępny
Lernen beginnen
toegankelijk
(nie jest) klarowne
Lernen beginnen
(is niet) helder
przestrzegać obowiązujących norm
Lernen beginnen
de geldende normen houden
zapewniać (np. polskie tłumaczenie)
Lernen beginnen
verstrekken
nieprzewidziane sytuacje
Lernen beginnen
onvoorziene zaken
uczestniczyć (np. w konkursie)
Lernen beginnen
om mee te doen
postęp (progress)
Lernen beginnen
vooruitgang
pozostawać w tyle
Lernen beginnen
achterblijven
egzekwować (sprawy)
Lernen beginnen
zaken af te dwingen
zapalenie opon mózgowych
Lernen beginnen
hersenvliesontsteking
spadek, dziedzictwo
Lernen beginnen
de erfenis
być świadom (np. że się starzeje)
Lernen beginnen
besef
w międzyczasie
Lernen beginnen
inmiddels
wypłacać pieniądze z bankomatu
Lernen beginnen
geld opnemen
wkurzać się, mieć dość
Lernen beginnen
balen van
zgubić (np. rękawiczki)
Lernen beginnen
kwijtraken
mieć wyrzuty sumienia, czuć się winnym
Lernen beginnen
zich schuldig voelen
chciwy, skąpy
Lernen beginnen
gierig
hojny, szczodry
Lernen beginnen
gul
gromadzić (np. środki)
Lernen beginnen
inzamelen
panna młoda
Lernen beginnen
de bruid
pan młody
Lernen beginnen
de bruidegom
kieszonkowe
Lernen beginnen
het zakgeld
postawić (np. obiad)
Lernen beginnen
trakteren op
urodzić
Lernen beginnen
bevallen
oferować (np. jakąś cene)
Lernen beginnen
bieden
łamać
Lernen beginnen
breken
interweniować, podejmować działania
Lernen beginnen
ingrijpen bij
standardy, kryteria (np. usług)
Lernen beginnen
maatstaven
walczyć z inflacją
Lernen beginnen
inflatie te bestrijden
wyginać (np. blachę) lub ukłonić się (np. przed królem)
Lernen beginnen
buigen
przejeżdzać (np. przez państwo)
Lernen beginnen
doortrekken
zmuszać
Lernen beginnen
dwingen

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.