grieks woorden 26

 0    23 Datenblatt    lhilhorst
Drucken spielen überprüfen
 
Frage - Antworten -
ἡ ψυχή
Lernen beginnen
1 leven, ziel 2 geest. schim
ἀνα-, ἀν- voorvoegsel
Lernen beginnen
omhoog-, -op
συλλέγω
Lernen beginnen
verzamelen
δεινός, η, ον
Lernen beginnen
1 angstaanjagend, vreselijk 2 indrukwekkend
ὤν, οὖσα, ὄν (ὄντος)
Lernen beginnen
ptc. praes. van εἰμί
ἡ χείρ, χειρός
Lernen beginnen
hand, arm
δακρύω (+acc)
Lernen beginnen
huilen (over)
γαμέω (+acc)
Lernen beginnen
trouwen (met) (ow is een man)
ἅτε + ptc
Lernen beginnen
omdat, aangezien
τὸ φῶς, φωτός
Lernen beginnen
(dag)licht
ὁ γάμος
Lernen beginnen
huwelijk
ἄκων, ἄκουσα, ἆκον (ἄκοντος)
Lernen beginnen
onvrijwillig, tegen de zin
ἕξ telwoord
Lernen beginnen
zes
ὀφείλω + inf.
Lernen beginnen
verplicht zijn om
ἁρπάζω
Lernen beginnen
roven
ἀδύνατος, ον
Lernen beginnen
1. niet in staat 2. onmogelijk
μεταβάλλω
Lernen beginnen
1. verplaatsen 2. veranderen
τὸ ἥμισυ
Lernen beginnen
de helft
ὁ ἐνιαυτός
Lernen beginnen
jaar
ὁ χειμών, χειμῶνος
Lernen beginnen
1. winter 2. storm
ὑπό, ὑπ᾽, ὑφ᾽+ gen
Lernen beginnen
onder
ὁ καρπός
Lernen beginnen
1. vrucht 2. gewas 3. opbrengst
φύω
Lernen beginnen
laten groeien, doen ontstaan

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.