→ Język Holenderski → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
Hoor je mij? Lernen beginnen		Czy mnie słyszysz?
Zie jij Ana vaak? Lernen beginnen		Czy często widujesz się z Aną?
Studeer jij met Sarah en Natalie? Lernen beginnen		Czy uczysz się z Sarą i Natalie?
Sport jij met je vrienden? Lernen beginnen		Czy uprawiasz sport z przyjaciółmi?
Klets jij vaak met je buurman? Lernen beginnen		Czy często rozmawiasz ze swoim sąsiadem?
Vier jij Nieuwjaar met je familie? Lernen beginnen		Czy świętujesz Nowy Rok z rodziną?
Winkel jij vaak met je zus? Lernen beginnen		Czy często robisz zakupy ze swoją siostrą?
Heb je je pillen ingenomen? Lernen beginnen		Wziąłeś pigułki?
Ja, ik heb ze ingenomen Lernen beginnen		Tak, wziąłem je
Heb jij het fruit opgegeten? Lernen beginnen		Zjadłeś owoc?
Heb jij de groenten gesneden? Lernen beginnen		Czy pokroiłeś warzywa?
Ja, ik heb het opgegeten Lernen beginnen		Tak, jadłem to
Ja, ik heb ze gesneden Lernen beginnen		Tak, pokroiłem je
Heb jij het brood zelf gemaakt? Lernen beginnen		Sam robiłeś chleb?
Nee, ik heb het niet zelf gemaakt Lernen beginnen		Nie, nie zrobiłem tego sam
Heb jij je tanden gepoetst? Lernen beginnen		Czy umyłeś zęby?
Nee, ik heb ze niet gepoetst Lernen beginnen		Nie, nie umyłem ich
Heb jij je fiets in de garage gezet? Lernen beginnen		Czy umieściłeś swój rower w garażu?
Ja, ik heb hem in de garage gezet Lernen beginnen		Tak, umieściłem go w garażu
Heb jij mijn sleutels gezien? Lernen beginnen		Widziałeś moje klucze?
Heb je het boek gekocht? Lernen beginnen		Kupiłeś książkę?
Heb je het formulier ingevuld? Lernen beginnen		Czy wypełniłeś formularz?
Heb jij het idee besproken? Lernen beginnen		Czy rozmawialiście o tym pomyśle?
Heb je de brief opgestuurd? Lernen beginnen		Czy wysłałeś list?
Heb je de computer aan gedaan? Lernen beginnen		Czy włączyłeś komputer?
Heb je het raam dicht gedaan? Lernen beginnen		Zamknąłeś okno?
Ja, ik heb het opgegeten Lernen beginnen		Tak, jadłem to
Bel je mij morgen? Lernen beginnen		Zadzwonisz do mnie jutro?
Ja, ik bel je morgen Lernen beginnen		Tak, zadzwonię do ciebie jutro
Praat jij vaak met Ana? Lernen beginnen		Czy często rozmawiasz z Aną?
Ja, ik praat vaak met hem Lernen beginnen		Tak, często z nim rozmawiam
Kom jij morgen naar ons? Lernen beginnen		Przyjdziesz do nas jutro?
Ja, ik kom morgen naar jullie Lernen beginnen		Tak, przyjdę do was jutro
Mag ik met jullie meerijden? Lernen beginnen		Czy mogę pojechać z tobą /wami?
Ja, je mag met ons meerijden Lernen beginnen		Tak, możesz jechać z nami
Wil je je vriendin bedanken? Lernen beginnen		Chcesz podziękować swojej dziewczynie?
Ja, ik zal haar bedanken Lernen beginnen		Tak, podziękuję jej
Stuur je David een e-mail? Lernen beginnen		Wyślesz Davidowi e-mail?
Ja, ik stuur hem een e-mail Lernen beginnen		Tak, wyślę jemu e-mail
Hoeveel kosten de aardappelen deze week? Lernen beginnen		Ile kosztują ziemniaki w tym tygodniu?
Hoe laat gaat het museum dicht? Lernen beginnen		O której godzinie muzeum jest zamknięte?
Wilt u niets missen? Lernen beginnen		Nie chcesz niczego przegapić?
Waar gaat de koning met Koningsdag naartoe? Lernen beginnen		Dokąd król wybiera się w Dzień Króla?
Alleen aardappels, alsjeblieft Lernen beginnen		Tylko ziemniaki proszę
Is dat goed? Lernen beginnen		Czy to jest dobre?
hun Lernen beginnen		im, ich
zijn Lernen beginnen		jego
dus Lernen beginnen		więc
voor Lernen beginnen		przed
of Lernen beginnen		lub
op Lernen beginnen		na
wat Lernen beginnen		co
door Lernen beginnen		przez
met Lernen beginnen		z
waar Lernen beginnen		gdzie
van Lernen beginnen		od, z
maar Lernen beginnen		ale
ook Lernen beginnen		też / również
in Lernen beginnen		w
naar Lernen beginnen		do
vaak Lernen beginnen		często
hier Lernen beginnen		tu
daar Lernen beginnen		tam
waarom Lernen beginnen		dlaczego
altijd Lernen beginnen		zawsze
nu Lernen beginnen		teraz
hoe Lernen beginnen		jak
wie Lernen beginnen		kto
alleen Lernen beginnen		tylko
ver Lernen beginnen		daleki, daleko
wanneer Lernen beginnen		kiedy
nooit Lernen beginnen		nigdy
klein Lernen beginnen		mały
groot Lernen beginnen		duży
zien Lernen beginnen		widzieć
veel Lernen beginnen		dużo
doen Lernen beginnen		robić
bijna Lernen beginnen		prawie
nieuw Lernen beginnen		nowy
lezen Lernen beginnen		czytać
willen Lernen beginnen		chcieć
geven Lernen beginnen		dać
schrijven Lernen beginnen		pisać
weten Lernen beginnen		wiedzieć
spreken Lernen beginnen		mówić
zitten Lernen beginnen		siedzieć
staan Lernen beginnen		stać
eten Lernen beginnen		jeść
kopen Lernen beginnen		kupić
gaan Lernen beginnen		iść
hebben Lernen beginnen		mieć
nemen Lernen beginnen		brać
begrijpen Lernen beginnen		rozumieć
komen Lernen beginnen		pochodzić
denken Lernen beginnen		myśleć, sądzić, uważać
beginnen Lernen beginnen		zaczynać, rozpoczynać
slapen Lernen beginnen		spać
kunnen Lernen beginnen		móc
drinken Lernen beginnen		pić
zeggen Lernen beginnen		powiedzieć
leren Lernen beginnen		uczyć się, nauczać
betalen Lernen beginnen		płacić
brengen Lernen beginnen		przynieść, zaprowadzić
horen Lernen beginnen		słyszeć
vinden Lernen beginnen		znaleźć
dragen Lernen beginnen		nosić
verkopen Lernen beginnen		sprzedawać
vergeten Lernen beginnen		zapomnieć
worden Lernen beginnen		być, stać się
houden Lernen beginnen		trzymać
zoeken Lernen beginnen		szukać
lopen Lernen beginnen		iść, chodzić, spacerować
vragen Lernen beginnen		pytać
winnen Lernen beginnen		wygrywać
zwemmen Lernen beginnen		pływać
blijven Lernen beginnen		zostawać
verliezen Lernen beginnen		zgubić
moeten Lernen beginnen		musieć
helpen Lernen beginnen		pomagać
werken Lernen beginnen		pracować
vallen Lernen beginnen		spadać, upaść
spelen Lernen beginnen		bawić się
reizen Lernen beginnen		podróżować
kijken Lernen beginnen		oglądać
luisteren Lernen beginnen		słuchać
wonen Lernen beginnen		mieszkać, mieszkamy, mieszkacie, mieszkają
liggen Lernen beginnen		leżeć
praten Lernen beginnen		rozmawiać
ontmoeten Lernen beginnen		spotykać
maken Lernen beginnen		robić
bellen Lernen beginnen		dzwonić
gebruiken Lernen beginnen		używać
krijgen Lernen beginnen		dostać
leven Lernen beginnen		żyć
bestellen Lernen beginnen		zamawiać
laten Lernen beginnen		pozwalać
geloven Lernen beginnen		wierzyć
huilen Lernen beginnen		płakać
lachen Lernen beginnen		śmiać się
sturen Lernen beginnen		wysyłać
lenen Lernen beginnen		pożyczać
bezoeken Lernen beginnen		odwiedzać
voelen Lernen beginnen		czuć
schreeuwen Lernen beginnen		krzyczeć
kosten Lernen beginnen		kosztować
kiezen Lernen beginnen		wybierać
proberen Lernen beginnen		próbować
bouwen Lernen beginnen		budować
groeien Lernen beginnen		rosnąć
stelen Lernen beginnen		kraść
laag Lernen beginnen		niski
bijten Lernen beginnen		ugryźć
meer Lernen beginnen		więcej
voeden Lernen beginnen		karmić
weer Lernen beginnen		znowu
onder Lernen beginnen		pod
ziek Lernen beginnen		chory
bedrijf Lernen beginnen		firma
zonnig Lernen beginnen		słoneczny
sap Lernen beginnen		sok
plotseling Lernen beginnen		nagle
ui Lernen beginnen		cebula
onvolwassen Lernen beginnen		niedojrzały
getuige Lernen beginnen		świadek
bewolkt Lernen beginnen		pochmurny
perzik Lernen beginnen		brzoskwinia
soep Lernen beginnen		zupa
banaan Lernen beginnen		banan
luchthaven Lernen beginnen		Lotnisko
kennis Lernen beginnen		wiedza, umiejętności
uil Lernen beginnen		sowa
kalfsvlees Lernen beginnen		cielęcina
vreemd Lernen beginnen		dziwny, obcy
haring Lernen beginnen		śledź
luid Lernen beginnen		głośny
beha Lernen beginnen		biustonosz
trots Lernen beginnen		dumny, dumnie
huurder Lernen beginnen		najemca
bruin Lernen beginnen		brązowy
geel Lernen beginnen		żółty
ouders Lernen beginnen		rodzice
inwoner Lernen beginnen		Mieszkaniec
diep Lernen beginnen		głęboki
kwaliteit Lernen beginnen		jakość
ban Lernen beginnen		zakaz
afschuwelijk Lernen beginnen		straszny
afbeelding Lernen beginnen		wizerunek
wind Lernen beginnen		wiatr
zwaarlijvigheid Lernen beginnen		otyłość
avontuur Lernen beginnen		przygoda
onzin Lernen beginnen		nonsens
wervelkolom Lernen beginnen		kręgosłup
knop Lernen beginnen		przycisk
gewetensvol Lernen beginnen		sumienny
volleybal Lernen beginnen		Siatkówka
conditie Lernen beginnen		stan: schorzenie
onschuldig Lernen beginnen		niewinny
verzamelen Lernen beginnen		gromadzić
avontuurlijk Lernen beginnen		ryzykowny
essentieel Lernen beginnen		kluczowy
schuldig Lernen beginnen		winny
vergelijken Lernen beginnen		porównywać
bedriegen Lernen beginnen		zdradzać
doel Lernen beginnen		cel
hongersnood Lernen beginnen		głód
levering Lernen beginnen		dostawa
klacht Lernen beginnen		skarga
ontspannen Lernen beginnen		swobodny, codzienny
species Lernen beginnen		gatunki
tonen Lernen beginnen		pokazać
aanwezig Lernen beginnen		teraźniejszość
maatregel Lernen beginnen		pomiar
geld Lernen beginnen		pieniądze
jeugd Lernen beginnen		młodość
gemeenschap Lernen beginnen		społeczność
vereisen Lernen beginnen		wymagać
overheid Lernen beginnen		rząd
onverantwoordelijk Lernen beginnen		nieodpowiedzialny
behang Lernen beginnen		Tapeta
menigte Lernen beginnen		tłum
zijde Lernen beginnen		jedwab
verband Lernen beginnen		bandaż
betrekken Lernen beginnen		angażować
gewicht Lernen beginnen		waga
herfst Lernen beginnen		jesień
cursus Lernen beginnen		klasa
wiskunde Lernen beginnen		matematyka
los Lernen beginnen		luźny
geit Lernen beginnen		Koza
gebruik Lernen beginnen		posługiwać się
tandarts Lernen beginnen		dentysta
positie Lernen beginnen		pozycja
onderwerp Lernen beginnen		temat
deadline Lernen beginnen		ostateczny termin
leerling Lernen beginnen		uczeń
wolkenkrabber Lernen beginnen		wieżowiec
medeleerling Lernen beginnen		kolega z pracy
het eens zijn Lernen beginnen		zgadzać się
nodigen Lernen beginnen		Zapraszam
lancering Lernen beginnen		uruchomić
over- Lernen beginnen		o-
vel Lernen beginnen		arkusz
sweater Lernen beginnen		sweter
uitgaan van Lernen beginnen		założyć
roeren Lernen beginnen		wymieszać
buitenlands Lernen beginnen		zagraniczny, obcy
trolley Lernen beginnen		wózek
romp Lernen beginnen		bagażnik samochodowy
dish Lernen beginnen		danie
fysica Lernen beginnen		fizyka
tram- Lernen beginnen		tramwajowy
salade Lernen beginnen		Sałatka
partituur Lernen beginnen		wynik
mate Lernen beginnen		stopień
meel Lernen beginnen		mąka
bepaald Lernen beginnen		określone
eigen Lernen beginnen		własny
groenten Lernen beginnen		warzywa
ongebruikelijk Lernen beginnen		niezwykły
rij Lernen beginnen		kolejka
bekijken Lernen beginnen		widzieć
giraffe Lernen beginnen		żyrafa
dat Lernen beginnen		że
dan Lernen beginnen		niż
relatief Lernen beginnen		stosunkowo
ijzer Lernen beginnen		żelazo
plek Lernen beginnen		miejsce
carrière Lernen beginnen		kariera
apotheek Lernen beginnen		Apteka
boerenwoning Lernen beginnen		dom wiejski
oppervlak Lernen beginnen		powierzchnia
huis Lernen beginnen		Dom
receptie Lernen beginnen		Recepcja
pensioen Lernen beginnen		emerytura
tand Lernen beginnen		ząb
rivier- Lernen beginnen		rzeka
kamer Lernen beginnen		Pokój
wond Lernen beginnen		rana
uitrusting Lernen beginnen		ekwipunek
prestatie Lernen beginnen		wydajność
wenkbrauw Lernen beginnen		brew
voetbal Lernen beginnen		piłka nożna
afwijzen Lernen beginnen		odrzucać
gang Lernen beginnen		korytarz
winst Lernen beginnen		zysk
fotograaf Lernen beginnen		fotograf
aardbeving Lernen beginnen		trzęsienie ziemi
verheugd Lernen beginnen		zachwycony
doos Lernen beginnen		pudełko
politicus Lernen beginnen		polityk
balkon Lernen beginnen		balkon
toegang Lernen beginnen		dostęp
aap Lernen beginnen		małpa
slecht Lernen beginnen		zły
fantasierijke Lernen beginnen		obdarzony wyobraźnią
baan Lernen beginnen		praca
wandelen Lernen beginnen		spacerować
slachtoffer Lernen beginnen		ofiara
scherp Lernen beginnen		ostry
gordijnen Lernen beginnen		zasłony
strand Lernen beginnen		plaża
hoofdpijn Lernen beginnen		bół głowy
stadium Lernen beginnen		etap
april Lernen beginnen		kwiecień
paardenstaart Lernen beginnen		koński ogon
februari Lernen beginnen		Luty
oktober Lernen beginnen		Październik
januari Lernen beginnen		Stycznia
november Lernen beginnen		Listopad
juni Lernen beginnen		Czerwca
juli Lernen beginnen		Lipiec
mei Lernen beginnen		Maja
augustus Lernen beginnen		Sierpnia
september Lernen beginnen		Wrzesień
december Lernen beginnen		Grudnia
maart Lernen beginnen		Marzec
winter Lernen beginnen		zima
Maanden en seizoenen Lernen beginnen		Miesiące i pory roku
lente Lernen beginnen		wiosna
zomer Lernen beginnen		lato
vrijdag Lernen beginnen		Piątek
zondag Lernen beginnen		niedziela
donderdag Lernen beginnen		Czwartek
maandag Lernen beginnen		Poniedziałek
dinsdag Lernen beginnen		Wtorek
zaterdag Lernen beginnen		Sobota
woensdag Lernen beginnen		Środa
vandaag Lernen beginnen		dzisiaj
gisteren Lernen beginnen		wczoraj
de nacht Lernen beginnen		noc
morgen Lernen beginnen		jutro
de maand Lernen beginnen		miesiąc
laat Lernen beginnen		późny, późno
zwart Lernen beginnen		czarny
rood Lernen beginnen		czerwony
wit Lernen beginnen		biały
blauw Lernen beginnen		niebieski
groen Lernen beginnen		zielony
grijs Lernen beginnen		szary
oranje Lernen beginnen		pomarańczowy
roze Lernen beginnen		różowy
donker Lernen beginnen		ciemny
licht Lernen beginnen		jasny
Paars Lernen beginnen		Fioletowy
kleuren Lernen beginnen		kolory
goedkoop Lernen beginnen		tani
oud Lernen beginnen		stary
mooi Lernen beginnen		ładny
hoog Lernen beginnen		wysoki, wysoko
duur Lernen beginnen		drogi
lang Lernen beginnen		długi, długo
kort Lernen beginnen		krótki
moe Lernen beginnen		zmęczony
koud Lernen beginnen		zimny
rustig Lernen beginnen		spokojny, spokojnie
grappig Lernen beginnen		śmieszny, śmiesznie
saai Lernen beginnen		nudny
lui Lernen beginnen		leniwy
makkelijk Lernen beginnen		łatwy, łatwo
eerlijk Lernen beginnen		szczery, uczciwy
ongeduldig Lernen beginnen		Niecierpliwy
vrolijk Lernen beginnen		wesoły
ambitieus Lernen beginnen		ambitny
verlegen Lernen beginnen		nieśmiały
bescheiden Lernen beginnen		skromny
beleefd Lernen beginnen		uprzejmy
gevoelig Lernen beginnen		wrażliwy
geduldig Lernen beginnen		cierpliwy
knap Lernen beginnen		przystojny
betrouwbaar Lernen beginnen		niezawodny
eigenwijs Lernen beginnen		uparty
kaal Lernen beginnen		łysy
oneerlijk Lernen beginnen		niesprawiedliwy
spraakzaam Lernen beginnen		gawędziarski
lelijk Lernen beginnen		brzydki
nationaliteit Lernen beginnen		narodowość
sociaal Lernen beginnen		społeczny
egoïstisch Lernen beginnen		samolubny
teleurgesteld Lernen beginnen		rozczarowany
overhemd Lernen beginnen		koszula
rok Lernen beginnen		Spódnica
broek Lernen beginnen		Spodnie
jasje Lernen beginnen		kurtka
jas Lernen beginnen		kurtka
jurk Lernen beginnen		sukienka
schoenen Lernen beginnen		buty
sjaal Lernen beginnen		szalik
handschoenen Lernen beginnen		rękawiczki
sokken Lernen beginnen		skarpety
trui Lernen beginnen		sweter
ondergoed Lernen beginnen		Bielizna
t-shirt Lernen beginnen		podkoszulek
hoge hakken Lernen beginnen		wysokie obcasy
Riem Lernen beginnen		Pas
jeans Lernen beginnen		dżinsy
wang Lernen beginnen		policzek
kleding Lernen beginnen		ubranie
voorhoofd Lernen beginnen		czoło
litteken Lernen beginnen		blizna
duim Lernen beginnen		kciuk
vinger Lernen beginnen		palec
dij Lernen beginnen		udo
aantrekkelijk Lernen beginnen		atrakcyjny
agressief Lernen beginnen		agresywny
bewonderen Lernen beginnen		podziwiać
dik Lernen beginnen		gruby, gęsty
ruim Lernen beginnen		przestronny
katoen Lernen beginnen		bawełna
panty Lernen beginnen		rajstopy
vertrekken Lernen beginnen		odjeżdżać
breed Lernen beginnen		szeroki
zwak Lernen beginnen		słaby
boos Lernen beginnen		zły
blij Lernen beginnen		ucieszony, uradowany
droog Lernen beginnen		suchy
zuur Lernen beginnen		kwaśny
uitzicht Lernen beginnen		widok
gevaarlijk Lernen beginnen		niebezpieczny, niebezpiecznie
jong Lernen beginnen		młody
badkamer Lernen beginnen		łazienka
sla Lernen beginnen		biję, uderzam, bij, uderzaj
slim Lernen beginnen		mądry, pojętny
boter Lernen beginnen		masło
knoflook Lernen beginnen		czosnek
rijst Lernen beginnen		Ryż
bed Lernen beginnen		łóżko
dochter Lernen beginnen		córka
tapijt Lernen beginnen		wykładzina podłogowa
vliering Lernen beginnen		strych
deken Lernen beginnen		koc
koe Lernen beginnen		krowa
advocaat Lernen beginnen		prawnik
boek Lernen beginnen		książka
trap Lernen beginnen		schody
dorp Lernen beginnen		wioska
gezellig Lernen beginnen		przytulny
missen Lernen beginnen		przegapić
olifant Lernen beginnen		słoń
onderzoek Lernen beginnen		Badania
landschap Lernen beginnen		krajobraz
melk Lernen beginnen		mleko
muis Lernen beginnen		mysz
uitslag Lernen beginnen		wysypka
bereiken Lernen beginnen		osiągać, sięgać
oorzaak Lernen beginnen		przyczyna
gelegenheid Lernen beginnen		okazja
vangst Lernen beginnen		złapać
paard Lernen beginnen		koń
zich Lernen beginnen		się, siebie
huid Lernen beginnen		skóra
drop Lernen beginnen		upuszczać
smelten Lernen beginnen		topnieć
toevallig Lernen beginnen		przypadkowy
neef Lernen beginnen		kuzyn
tante Lernen beginnen		ciocia
bovenstaand Lernen beginnen		powyżej
zus Lernen beginnen		siostra
luidruchtig Lernen beginnen		głośny
voorkomen Lernen beginnen		zapobiegać
acteur Lernen beginnen		aktor
rit Lernen beginnen		jazda
reis Lernen beginnen		wyjazd
houding Lernen beginnen		nastawienie
kwetsen Lernen beginnen		zranić
problemen Lernen beginnen		problemy
plotselinge Lernen beginnen		nagły
herenhuis Lernen beginnen		dwór
klant Lernen beginnen		klient
ontvangst Lernen beginnen		Przyjęcie
vordering Lernen beginnen		roszczenie
verbleken Lernen beginnen		blady
huur Lernen beginnen		wynajem
golvend Lernen beginnen		falisty
cream Lernen beginnen		krem
broodmager Lernen beginnen		chudy
humeurig Lernen beginnen		nastrojowy
rooster Lernen beginnen		harmonogram
vraag naar Lernen beginnen		żądanie
nerveuze Lernen beginnen		nerwowy
passeren Lernen beginnen		mijać
bezetting Lernen beginnen		zawód
lood Lernen beginnen		prowadzić
kwestie Lernen beginnen		materia
bill Lernen beginnen		Rachunek
reeks Lernen beginnen		seria
fabriek Lernen beginnen		fabryka
enkel Lernen beginnen		tylko
verwonderd Lernen beginnen		zaskoczony
tak Lernen beginnen		Oddział
ellendig Lernen beginnen		nieszczęśliwy
kast Lernen beginnen		gabinet
strak Lernen beginnen		ciasny
slijtage Lernen beginnen		nosić
ouderen Lernen beginnen		Starsi
rennen Lernen beginnen		biegać
jaloers Lernen beginnen		zazdrosny
milieu Lernen beginnen		środowisko
Met ijs Lernen beginnen		Z lodem
fijn Lernen beginnen		przyjemny, fajny
modieus Lernen beginnen		modny
oog Lernen beginnen		oko
bril Lernen beginnen		okulary
hart Lernen beginnen		serce
kapper Lernen beginnen		Fryzjer
snor Lernen beginnen		Wąsy
zwaarlijvig Lernen beginnen		otyły
leer Lernen beginnen		uczyć się
oor Lernen beginnen		ucho
Zonder ijs Lernen beginnen		Bez lodu
arm Lernen beginnen		ubogi
Hete koffie zonder melk en zonder suiker, de alsjeblieft Lernen beginnen		Proszę gorącą kawę bez mleka i bez cukru
beschikbaar Lernen beginnen		dostępny
hoesten Lernen beginnen		kaszleć
wetenschap Lernen beginnen		nauka
voet Lernen beginnen		stopa
knie Lernen beginnen		kolano
elleboog Lernen beginnen		łokieć
maag Lernen beginnen		żołądek
haar Lernen beginnen		jej
been Lernen beginnen		noga
nek Lernen beginnen		szyja
mond Lernen beginnen		usta
hoofd Lernen beginnen		głowa
teen Lernen beginnen		palec u nogi
hand Lernen beginnen		ręka
neus Lernen beginnen		nos
pols Lernen beginnen		nadgarstek
schouder Lernen beginnen		ramię
lichaamsdelen Lernen beginnen		części ciała
gezicht Lernen beginnen		Twarz
brood Lernen beginnen		chleb
borst Lernen beginnen		skrzynia
leeftijd Lernen beginnen		wiek
plaats Lernen beginnen		miejsce
broer Lernen beginnen		brat
oom Lernen beginnen		wujek
lijken Lernen beginnen		być podobnym
kat Lernen beginnen		kot
tafel Lernen beginnen		stół
stoel Lernen beginnen		krzesło
kaas Lernen beginnen		ser
dak Lernen beginnen		dach
hond Lernen beginnen		pies
ervaring Lernen beginnen		doświadczenie
vlees Lernen beginnen		mięso
vloer Lernen beginnen		piętro
kip Lernen beginnen		kurczak
salaris Lernen beginnen		wynagrodzenie
muur Lernen beginnen		Ściana
plafond Lernen beginnen		sufit
hoed Lernen beginnen		kapelusz
triest Lernen beginnen		smutny
laarzen Lernen beginnen		buty
rimpels Lernen beginnen		zmarszczki
riem Lernen beginnen		Pas
Glas Lernen beginnen		kieliszek
fles Lernen beginnen		butelka
wastafel Lernen beginnen		tonąć
verantwoordelijk Lernen beginnen		odpowiedzialny
garderobe Lernen beginnen		szafa
Ik zoek het zout Lernen beginnen		Szukam soli
Waar is de peper Lernen beginnen		Gdzie jest pieprz?
Hoeveel kost een glas wijn? Lernen beginnen		Ile kosztuje kieliszek wina?
afwasmachine Lernen beginnen		zmywarka
oven Lernen beginnen		piekarnik
wasmachine Lernen beginnen		pralka
koelkast Lernen beginnen		lodówka
spiegel Lernen beginnen		lustro
douche Lernen beginnen		prysznic
fauteuil Lernen beginnen		fotel
printer Lernen beginnen		drukarka
meubels Lernen beginnen		meble
sofa Lernen beginnen		sofa
slaapkamer Lernen beginnen		sypialnia
bureau Lernen beginnen		biurko
bad Lernen beginnen		kąpiel
tuin Lernen beginnen		ogród
kussen Lernen beginnen		całować
dom Lernen beginnen		głupi, głupio
gebouw Lernen beginnen		budynek
kleren Lernen beginnen		ubrania
moeilijk Lernen beginnen		trudny
winkel Lernen beginnen		sklep
ober Lernen beginnen		kelner
stad Lernen beginnen		Miasto
thuis Lernen beginnen		w domu
De rode wijn is heel goed Lernen beginnen		Czerwone wino jest bardzo dobre
Welke wijn is beter? Lernen beginnen		Które wino jest lepsze?
Ik wil vis met rijst en groente eten Lernen beginnen		Chcę jeść rybę z ryżem i warzywami
vliegtuig Lernen beginnen		samolot
gratis Lernen beginnen		wolny
rolstoel Lernen beginnen		wózek inwalidzki
spellen Lernen beginnen		zaklęcie
klas Lernen beginnen		klasa
jongen Lernen beginnen		chłopiec
fout Lernen beginnen		nieprawidłowy
Kauwgum Lernen beginnen		guma do żucia
moeder Lernen beginnen		mama
laten zien Lernen beginnen		pokazywać
beneden Lernen beginnen		dół, na dole
Hoeveel kost de groentesoep? Lernen beginnen		Ile kosztuje zupa jarzynowa / z warzyw?
bioscoop Lernen beginnen		kino
Engels Lernen beginnen		język angielski
familie Lernen beginnen		rodzina
haten Lernen beginnen		nienawidzić
leuk Lernen beginnen		miły, ładny
geïnteresseerd Lernen beginnen		zainteresowany
zwart haar Lernen beginnen		czarne włosy
bruine ogen Lernen beginnen		brązowe oczy
je hebt geluk Lernen beginnen		masz szczęście
vader Lernen beginnen		ojciec
beroemd Lernen beginnen		sławny
spannend Lernen beginnen		ekscytujący
kleinkinderen Lernen beginnen		wnuki
Zonder aardappels Lernen beginnen		Bez ziemniaków
zoon Lernen beginnen		syn
Zonder vless Lernen beginnen		Bez mięsa
held Lernen beginnen		bohater
vogel Lernen beginnen		ptak
Met pasta Lernen beginnen		Z makaronem
geheim Lernen beginnen		sekret
naast Lernen beginnen		obok
uitstekend Lernen beginnen		świetny
bushalte Lernen beginnen		przystanek autobusowy
verjaardag Lernen beginnen		urodziny
oma Lernen beginnen		Babcia
dromen Lernen beginnen		marzenia, sny
huisdier Lernen beginnen		zwierzę domowe
een beetje Lernen beginnen		trochę
Groene thee, alsjeblieft Lernen beginnen		Poproszę zieloną herbatę
Zwarte thee, alsjeblieft Lernen beginnen		Proszę czarną herbatę
antwoord Lernen beginnen		odpowiedź
vriend Lernen beginnen		przyjacielu
Thee zonder melk en zonder suiker, alsjeblieft Lernen beginnen		Poproszę herbatę bez mleka i bez cukru
Ik wil koffie drinken Lernen beginnen		Chcę napić się kawy
Twee koffies met melk alsjeblieft Lernen beginnen		Poproszę dwie kawy z mlekiem
onthouden Lernen beginnen		zapamiętać
popgroep Lernen beginnen		Grupa pop
favoriet Lernen beginnen		ulubiony
foto Lernen beginnen		zdjęcie
droom Lernen beginnen		marzenie
houdt zich erg bezig met Lernen beginnen		jest bardzo zaniepokojony
Is er betere wijn? Lernen beginnen		Czy jest lepsze wino?
Kan ik een fles wijn kopen? Lernen beginnen		Czy mogę kupić butelkę wina?
Hoeveel kost een fles witte wijn? Lernen beginnen		Ile kosztuje butelka białego wina?
Heel veel Lernen beginnen		Bardzo
bezoek Lernen beginnen		odwiedzić
Dat is lekker Lernen beginnen		To jest pyszne
is in Lernen beginnen		jest w
vergissing Lernen beginnen		błąd
Dat was lekker, bedankt Lernen beginnen		To było pyszne, dziękuję
Dat was heel lekker middageten Lernen beginnen		To był bardzo dobry obiad
Ik wil ontbijt eten Lernen beginnen		Chcę zjeść śniadanie
heel Lernen beginnen		bardzo
vooral Lernen beginnen		przede wszystkim
die Lernen beginnen		który, która, które
prachtig Lernen beginnen		wspaniały, piękny
gewoon Lernen beginnen		zwyczajny, przyzwyczajony
iets Lernen beginnen		coś
Sorry, waar kan ik ontbijt eten? Lernen beginnen		Przepraszam, gdzie mogę zjeść śniadanie?
tegen Lernen beginnen		przeciwko, przeciw
ruiken Lernen beginnen		wąchać
over Lernen beginnen		nad, o, za
gedrag Lernen beginnen		zachowanie
daarom Lernen beginnen		o to
terwijl Lernen beginnen		podczas, gdy
Ik wil alleen hete koffie drinken Lernen beginnen		Chcę tylko napić się gorącej kawy
pijn Lernen beginnen		ból
ieder Lernen beginnen		każdy
Waar kan ik lekkere koffie drinken? Lernen beginnen		Gdzie mogę napić się dobrej kawy?
krijgen Kan ik mijn maaltijd krijgen? Lernen beginnen		dostać Czy mogę dostać mój posiłek?
Waar kan ik koffie krijgen? Lernen beginnen		Gdzie mogę dostać kawę?
Meer Volgend jaar wil ik meer zien. Lernen beginnen		więcej W przyszłym roku chcę zobaczyć więcej.
Ik zou meer koffie willen Lernen beginnen		Chciałbym więcej kawy
echtgenoot Lernen beginnen		mąż
orkaan Lernen beginnen		Huragan
injectie Lernen beginnen		iniekcja
Ik zou meer aardappels willen Lernen beginnen		Chciałbym więcej ziemniaków
Ik hou niet van vlees Lernen beginnen		Nie lubię mięsa
Ik hou niet van thee met suiker Lernen beginnen		Nie lubię herbaty z cukrem
Ik hou niet van Lernen beginnen		nie lubię
Ik hou van koffie drinken Lernen beginnen		Lubię pić kawę
bakker Lernen beginnen		Piekarz
actrice Lernen beginnen		aktorka
brandweerman Lernen beginnen		strażak
dierenarts Lernen beginnen		lekarz weterynarii
verpleegster Lernen beginnen		pielęgniarka
bibliothecaris Lernen beginnen		bibliotekarz
piloot Lernen beginnen		pilot
verkoper Lernen beginnen		sprzedawca
politieagent Lernen beginnen		policjant
journalist Lernen beginnen		dziennikarz
soldaat Lernen beginnen		żołnierz
ingenieur Lernen beginnen		inżynier
babysitter Lernen beginnen		opiekunka dziecięca
leraar Lernen beginnen		nauczyciel
manager Lernen beginnen		menedżer
dokter Lernen beginnen		doktor, lekarz
auteur Lernen beginnen		autor
steward Lernen beginnen		steward
zeeman Lernen beginnen		marynarz
student Lernen beginnen		student
beroepen Lernen beginnen		zawody
Ik hou van koffie zonder suiker Lernen beginnen		Lubię kawę bez cukru
Ik zou meer rijst willen Lernen beginnen		Chciałbym więcej ryżu
Ik zou willen Lernen beginnen		Chciałbym
ziekenhuis Lernen beginnen		Szpital
Ik zou koffie willen drinken maar zonder suiker Lernen beginnen		Chciałbym wypić kawę, ale bez cukru
Ik zou middageten willen eten Lernen beginnen		Chciałbym zjeść obiad
Waar kan ik goed middageten eten? Lernen beginnen		Gdzie mogę zjeść dobry obiad?
Rekening Lernen beginnen		Rachunek
spinazie Lernen beginnen		szpinak
eerste Lernen beginnen		pierwszy, pierwsza, pierwsze
boer Lernen beginnen		rolnik
bos Lernen beginnen		las
zeker Lernen beginnen		pewny, pewien, pewnie
netjes Lernen beginnen		przyzwoicie
wijs Lernen beginnen		mądry
kerk Lernen beginnen		kościół
leeg Lernen beginnen		pusty
zingen Lernen beginnen		śpiewać
buiten Lernen beginnen		na zewnątrz, poza
volgen Lernen beginnen		iść za kimś, uczęszczać (na zajęcia), śledzić
controleren Lernen beginnen		sprawdzać
grootte Lernen beginnen		rozmiar
zwaar Lernen beginnen		ciężki, ciężko
soms Lernen beginnen		czasami
De rekening, alsjeblieft Lernen beginnen		Proszę o rachunek
tonijn Lernen beginnen		Tuńczyk
Betalen Wie gaat voor dit betalen? Lernen beginnen		Płacić Kto za to zapłaci?
Waar kan ik betalen? Lernen beginnen		Gdzie mogę zapłacić?
adviseren Lernen beginnen		doradzać
onderzoeken Lernen beginnen		badać
niezen Lernen beginnen		kichać
Hoeveel betaal ik? Lernen beginnen		Ile płacę?
nagerecht Lernen beginnen		deser
Hoeveel kost de koffie? Lernen beginnen		Ile kosztuje kawa?
heerser Lernen beginnen		linijka
Waar is er een beter restaurant? Lernen beginnen		Gdzie jest jakaś lepsza restauracja?
spek Lernen beginnen		boczek
secretaris Lernen beginnen		sekretarz
cornflakes Lernen beginnen		płatki kukurydziane
portemonnee Lernen beginnen		portfel
zeevruchten Lernen beginnen		owoce morza
Is er soep? Lernen beginnen		Czy jest jakaś zupa?
Is er kip? Lernen beginnen		Czy jest kurczak?
Is er rijst Lernen beginnen		Czy jest ryż?
Wat is er in? Lernen beginnen		Co jest w środku?
Is dat pikant? Lernen beginnen		Czy to jest ostre?
erwten Lernen beginnen		groszek
concurreren Lernen beginnen		rywalizować
Is dat heel pikant? Lernen beginnen		Czy to jest bardzo ostre?
Ik hou van pikant eten Lernen beginnen		lubię ostre jedzenie
Ik kan niets pikants eten Lernen beginnen		Nie mogę jeść ostrego jedzenia
Is de soep heel pikant? Lernen beginnen		Czy ta zupa jest bardzo ostra?
Kan ik een zachte soep krijgen Lernen beginnen		Czy mogę dostać łagodną zupę?
Is dat heel zoet? Lernen beginnen		Czy to jest bardzo słodkie?
Is de thee zoet? Lernen beginnen		Czy ta herbata jest słodka?
Wat kan ik als dessert krijgen? Lernen beginnen		Co mogę dostać na deser?
Heeft u een niet te zoet dessert? Lernen beginnen		Czy ma pan jakiś deser nie bardzo słodki?
Zijn de sinaasappels zoet? Lernen beginnen		Czy te pomarańcze są słodkie?
is die thee heet? Lernen beginnen		czy ta herbata jest gorąca?
rekening Lernen beginnen		konto
lekker Lernen beginnen		smaczny, przyjemny
het vlees Lernen beginnen		mięso
het brood Lernen beginnen		chleb
de vis Lernen beginnen		ryba
de kaas Lernen beginnen		ser
de thee Lernen beginnen		herbata
de koffie Lernen beginnen		kawa
het ei Lernen beginnen		jajko
het bier Lernen beginnen		piwo
de wijn Lernen beginnen		wino
de kip Lernen beginnen		kurczak
de soep Lernen beginnen		Zupa
de rijst Lernen beginnen		ryż
de suiker Lernen beginnen		cukier
de tomaat Lernen beginnen		pomidor
de banaan Lernen beginnen		banan
het water Lernen beginnen		woda
het fruit Lernen beginnen		owoc
het zout Lernen beginnen		sól
de ui Lernen beginnen		cebula
de aardbei Lernen beginnen		truskawka
de appel Lernen beginnen		jabłko
de komkommer Lernen beginnen		ogórek
de peer Lernen beginnen		Gruszka
de sla Lernen beginnen		sałata
de bloemkool Lernen beginnen		Kalafior
de sinaasappel Lernen beginnen		pomarańcz
de framboos Lernen beginnen		malina
de boter Lernen beginnen		masło
de citroen Lernen beginnen		cytryna
de knoflook Lernen beginnen		czosnek
de spinazie Lernen beginnen		szpinak
de melk Lernen beginnen		mleko
de kers Lernen beginnen		wiśnia
de perzik Lernen beginnen		brzoskwinia
de worst Lernen beginnen		kiełbasa
Kan ik morgenochtend komen? Lernen beginnen		Czy mogę przyjść jutro rano?
de druif Lernen beginnen		winogrono
de aardappel Lernen beginnen		ziemniak
de pruim Lernen beginnen		śliwka
de peper Lernen beginnen		pieprz
de vork Lernen beginnen		widelec
de lepel Lernen beginnen		łyżka
het mes Lernen beginnen		nóż
het bestek Lernen beginnen		sztućce
het glas Lernen beginnen		szkło
het ontbijt Lernen beginnen		śniadanie
de tafel Lernen beginnen		stół
de stoel Lernen beginnen		krzesło
de deur Lernen beginnen		drzwi
de muur Lernen beginnen		ściana
de keuken Lernen beginnen		kuchnia
het bord Lernen beginnen		tablica
het raam Lernen beginnen		okno
de lamp Lernen beginnen		lampa
het bed Lernen beginnen		łóżko
de slaapkamer Lernen beginnen		sypialnia
de badkamer Lernen beginnen		łazienka
de woonkamer Lernen beginnen		salon
de tuin Lernen beginnen		ogród
de douche Lernen beginnen		prysznic
de trap Lernen beginnen		schody
het bureau Lernen beginnen		biuro, biurko
de spiegel Lernen beginnen		lustro
de wasmachine Lernen beginnen		pralka
het dak Lernen beginnen		dach
de koelkast Lernen beginnen		lodówka
de kelder Lernen beginnen		piwnica
de oven Lernen beginnen		piekarnik
de zolder Lernen beginnen		poddasze
de hal Lernen beginnen		hala
de schoorsteen Lernen beginnen		komin
het balkon Lernen beginnen		balkon
de leunstoel Lernen beginnen		fotel
de kast Lernen beginnen		gabinet
het hek Lernen beginnen		płot
de garage Lernen beginnen		garaż
de bel Lernen beginnen		dzwonek
de leuning Lernen beginnen		poręcz
de eerste verdieping Lernen beginnen		pierwsze piętro
de brievenbus Lernen beginnen		skrzynka pocztowa
Wanneer kan ik komen? Lernen beginnen		Kiedy mogę przyjść?
Kan ik op dinsdag komen? Lernen beginnen		Czy mogę przyjść we wtorek?
Ik rustte mentaal Lernen beginnen		Odpocząłem psychicznie
Nou, ik rust daar uit Lernen beginnen		Cóż, ja tam odpoczywam
Deze stad heeft een positieve invloed op mij Lernen beginnen		To miasto ma na mnie pozytywny wpływ
Dat weet ik, maar ik ga het niet vertellen Lernen beginnen		Wiem, ale nie mam zamiaru ci tego mówić
God red mij van dwazen? Lernen beginnen		Boże chroń mnie przed głupcami?
Was dit normaal gedrag? Lernen beginnen		Czy było to normalne zachowanie?

język holenderski

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr