→ Kleding → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
de kamerjas / badjas Lernen beginnen		szlafrok
het nachthemd Lernen beginnen		nocna koszula
het pak Lernen beginnen		kostium
Het jasje Lernen beginnen		żakiet
De rok Lernen beginnen		spódnica
De blouse / bloes Lernen beginnen		Koszula / bluzka
De tas Lernen beginnen		torba
De panty Lernen beginnen		rajstopy
De instapper Lernen beginnen		czółenko
De hak Lernen beginnen		obcas
De muts Lernen beginnen		czapka
De coltrui Lernen beginnen		golf
De trui Lernen beginnen		sweter
De jurk Lernen beginnen		sukienka
De sandaal Lernen beginnen		sandał
De baret Lernen beginnen		beret
De halsdoek Lernen beginnen		chusteczka, apaszka
Het sportpak Lernen beginnen		dres
De sportschoen Lernen beginnen		adidas
De kousenband Lernen beginnen		podwiązka
De bustehouder, de beha Lernen beginnen		biustonosz
Het slipje Lernen beginnen		majtki
De onderjurk Lernen beginnen		halka
Het schouderbandje Lernen beginnen		ramiączko
De kant Lernen beginnen		koronka
De kniekous Lernen beginnen		podkolanówka
De sieraden / bijoux Lernen beginnen		Biżuteria
De ring Lernen beginnen		pierścionek
Het collier Lernen beginnen		kolia
De broche Lernen beginnen		broszka
De armband Lernen beginnen		bransoletka
De oorbel Lernen beginnen		kolczyk
De oorclip Lernen beginnen		klips
Het kettinkje Lernen beginnen		łańcuszek
De hanger Lernen beginnen		wisiorek
De herenkleding Lernen beginnen		konfekcja męska
De stropdas Lernen beginnen		krawat
De pyjama Lernen beginnen		piżama
De bloes Lernen beginnen		bluza
De knoop Lernen beginnen		guzik
De pijp Lernen beginnen		nogawka (rura)
Het T-shirt Lernen beginnen		polo:)
De riem Lernen beginnen		pasek
De shorts Lernen beginnen		szorty
De sok Lernen beginnen		skarpetka
Het ondergoed Lernen beginnen		Bielizna
Het hemd Lernen beginnen		podkoszulek
De slip Lernen beginnen		slipy
Het overhemd Lernen beginnen		koszula
De boord Lernen beginnen		kołnierzyk
De mouw Lernen beginnen		rękaw
De manchet Lernen beginnen		mankiet
De bril Lernen beginnen		okulary
Het kostuum Lernen beginnen		garnitur
Het vest Lernen beginnen		kamizelka
De broek Lernen beginnen		Spodnie
Het colbert Lernen beginnen		marynarka
De schoen Lernen beginnen		but
De veter Lernen beginnen		sznurówka
De zool Lernen beginnen		dżinsy
Het jack Lernen beginnen		kurtka
De wandelstok Lernen beginnen		laska
De jas Lernen beginnen		płaszcz
De revers Lernen beginnen		klapy
De zak Lernen beginnen		kieszeń
De sjaal Lernen beginnen		szalik
De handschoenen Lernen beginnen		rękawiczki
De hoed Lernen beginnen		kapelusz
Pas dat eens even aan. Lernen beginnen		Przymierz to.
Netjes Lernen beginnen		elegancki
Afgeprijsd Lernen beginnen		przecenione
Kijk eens, hoe vind je deze broek? Lernen beginnen		Spójrz, jak ci się podobają te spodnie?
Kan ik u helpen? Lernen beginnen		Czy mogę państwu pomóc?
In welke winkel kan ik ... krijgen? Lernen beginnen		W jakim sklepie mogę dostać ...?
Waneer is deze winkel open? Lernen beginnen		Kiedy ten sklep jest otwarty?
Kunt u mij de afdeling ... wijzen? Lernen beginnen		Czy mogłaby Pani pokazać gdzie jest dział ...?
Verkoopt u ...? Lernen beginnen		Czy można kupić ...?
Ik had graag... Lernen beginnen		Chciałabym...
Ik kijk wat rond, als dat mag. Lernen beginnen		Rozglądam się, jeśli mogę.
Nee, dank u. Dat was het. Lernen beginnen		Nie, dziękuję. To było to.
Kunt u me ... laten zien? Lernen beginnen		Mogłaby Pani mi ... pokazać?
Ik wil liever... Lernen beginnen		Wolałbym...
Dit is niet wat ik zoek. Lernen beginnen		To nie jest to, czego szukam.
Dank u, ik kijk nog even ergens anders. Lernen beginnen		Dziękuję, patrzę trochę gdzie indziej.
Heeft u niet iets dat is goedkoper/kleiner? Lernen beginnen		nie ma coś tańszego / mniejsze?
Deze neem ik. Lernen beginnen		Biorę to.
Zit er een gebruiksaanwijzing bij? Lernen beginnen		Czy jest instrukcja obsługi?
Ik vind het te duur/ te klein. Lernen beginnen		Uważam, że to zbyt drogie / zbyt mała.
Wilt u het voor mij bewaren. Lernen beginnen		Czy mogłaby pani to dla mnie odłożyć?
Ik kom het straks ophalen. Lernen beginnen		Będę go odebrać później.
Heeft u een tasje voor me? Lernen beginnen		Czy mogę dostać reklamówkę?
Kunt u het inpakken in cadeaupapier? Lernen beginnen		Można zapakować w papier prezentowy?
Mag ik het aanpassen? Lernen beginnen		Czy mogę to przymierzyć?
Waar is de paskamer? Lernen beginnen		Gdzie jest przymierzalnia?
Het past me niet. Lernen beginnen		To mi nie pasuje.
Dit is de goede maat. Lernen beginnen		To jest odpowiedni rozmiar.
Het staat me niet. Lernen beginnen		To mi nie pasuje.
Heeft u deze ook in (een andere kleur/maat)? Lernen beginnen		Czy macie je w (innym kolorze / rozmiarze)?
Wilt u pinnen? Lernen beginnen		Można płacić kartą?
Wilt u chippen? Lernen beginnen		Można płacić zbliżeniowo?
in de aanbieding Lernen beginnen		w ofercie/w promocji
Wat kost...? Lernen beginnen		Ile to kosztuje ...?
Ik heb geen kleingeld. Lernen beginnen		Nie mam drobnych.
Zegt u het maar... Lernen beginnen		Powiesz mi...
Anders nog iets? Lernen beginnen		Coś jeszcze?
Ik bied u... Lernen beginnen		Oferuję...
Het spijt me, dat hebben we niet. Lernen beginnen		Przykro mi, nie mamy tego.
Het spijt me, dat is uitverkocht/dat komt pas ... weer binnen. Lernen beginnen		Przykro mi, to się wyprzedało / przychodzi dopiero...
U kunt aan de kassa afrekenen. Lernen beginnen		Można zapłacić w kasie.
We nemen geen creditcards aan. Lernen beginnen		Nie przyjmujemy kart kredytowych.
We nemen geen vreemde valuta aan. Lernen beginnen		Nie bierzemy waluty obcej.
Wordt u al geholpen? Lernen beginnen		Czy jest lepszy?
Dat wordt dan 7 euro bij elkaar. Lernen beginnen		To będzie 7 euro razem.

Kleding

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr