lekcja 3 IIKURS

 0    39 Datenblatt    guest3392978
mp3 downloaden Drucken spielen überprüfen
 
Frage Antworten
budzić się
Lernen beginnen
wakker
Wstaję z łóżka
Lernen beginnen
Ik ga uit bed
myje swoje zęby
Lernen beginnen
poets mijn tanden
biorę gorący prysznic
Lernen beginnen
Ik neem een warme douche
ubieram się
Lernen beginnen
Ik kleed me aan
schodzę na dół
Lernen beginnen
Ik ga naar beneden
filiżanka kawy
Lernen beginnen
kopje koffie
zaczynam ponownie pracować
Lernen beginnen
Ik begin weer te werken
ja myje ręce
Lernen beginnen
Ik was mijn handen
siadam na kanapie
Lernen beginnen
Ik ga op de bank zitten
pół godziny później
Lernen beginnen
een half uur later
podczas
Lernen beginnen
tijdens
większość ludzi
Lernen beginnen
de meeste mensen
ja tego nie robię
Lernen beginnen
ik doe dat niet
budzik
Lernen beginnen
wekker
częściej
Lernen beginnen
vaker
Czy ma Pan wolny stolik na dwie osoby?
Lernen beginnen
Heeft u een tafel vrij voor twee personen?
Poproszę stolik dla dwojga.
Lernen beginnen
(Ik wil graag) een tafel voor twee, alstublieft.
zarezerwowałem na nazwisko
Lernen beginnen
Ik heb gereserveerd op naam van...
czy mogę poprosić o menu?
Lernen beginnen
Mag ik de kaart, alstublieft?
Dla mnie ... poproszę.
Lernen beginnen
Voor mij... alstublieft.
Chętnie poproszę...
Lernen beginnen
Graag ..., alstublieft.
Chętnie chciałbym...
Lernen beginnen
Ik wil graag...
Wezmę...
Lernen beginnen
Ik neem...
Gdzie jest toaleta?
Lernen beginnen
Waar is het toilet?
Bardzo smakowało.
Lernen beginnen
Het heeft heerlijk gesmaakt.
przepyszne
Lernen beginnen
heerlijk
czy mogę prosić o rachunek?
Lernen beginnen
Mag ik de rekening, (alstublieft)?
Poproszę rachunek.
Lernen beginnen
De rekening, alstublieft.
Proszę zaokrąglić do osiemdziesięciu.
Lernen beginnen
Maak er maar tachtig van.
Proszę wszystko na jednym rachunku.
Lernen beginnen
Alles op één rekening, graag.
czy smakowało?
Lernen beginnen
Heeft het gesmaakt?
czy wszystko odpowiada?
Lernen beginnen
Is alles naar wens?
Coś jeszcze?
Lernen beginnen
Anders nog iets?
czego chciałby się Pan napić?
Lernen beginnen
Wat mak ik voor u inschenken/ drinken?
czy już Pan wybrał?
Lernen beginnen
Heeft u een keuze kunnen maken?
czy mogę już przyjąć zamówienie?
Lernen beginnen
Wat mag het zijn
czym mogę służyć
Lernen beginnen
Zeg (Zegt u) het maar?
Czy zarezerwował Pan?
Lernen beginnen
Heeft u gereserveerd?

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.