→ Les 15/11/2019 → Start Lernen / Flashcards Herunterladen MP3

Frage		Antworten
właściwie Lernen beginnen		eigenlijk
codziennie, każdego dnia Lernen beginnen		elke / iedere dag
poza, oprócz Lernen beginnen		behalve
Od której do której? Lernen beginnen		Van hoe laat tot hoe laat?
Muzeum otwiera się o... a zamyka o... Lernen beginnen		Het museum gaat om... open en sluit om...
Zatem mogę przyjść w następną sobotę (volgende) Lernen beginnen		Dan kan ik aanstaande zaterdag gaan
Musisz wtedy pracować? Lernen beginnen		Moet jij dan werken?
napić się filiżanki kawy Lernen beginnen		een kopje koffie drinken
inaczej Lernen beginnen		anders
dopiero o godz... Lernen beginnen		pas om...
dobrze, tak jest ok/dobrze Lernen beginnen		dat is goed
smaczny Lernen beginnen		lekker
Zatem zrobię ci smaczną kawę (filiżankę) Lernen beginnen		Dan zal ik een lekker kopje koffie voor je maken
Muszę już iść Lernen beginnen		Ik moet nu gaan
Inaczej spóźnię się na spotkanie Lernen beginnen		Anders kom ik niet op tijd op mijn afspraak
Widzimy się w sobotę (Widzę cię w sb) Lernen beginnen		Ik zie je (op) zaterdag
Już nie pracuje w pizzeri Lernen beginnen		Zij werkt niet meer in de pizzeria
O której zamyka się muzeum? Lernen beginnen		Hoe laat gaat het musem dicht?
O której chodzisz do pracy? Lernen beginnen		Hoe laat ga jij werken?
O której zaczyna się/ kończy się koncert? Lernen beginnen		Hoe laat begint het concert/ is afgelopen?
W które dni? Lernen beginnen		Op welke dagen?
Kiedy masz czas? Lernen beginnen		Waneer heb jij tijd?
płynnie Lernen beginnen		vloeiend
używać Lernen beginnen		gebruiken
w biurze Lernen beginnen		op kantoor
przede wszystkim Lernen beginnen		vooral
za granicą Lernen beginnen		in het buitenland
Kiedy masz urodziny? Mam urodziny 15 lutego. Lernen beginnen		Waneer ben je jarig? Ik ben jarig op 15 februari
styczeń, marzec Lernen beginnen		januari, maart
kwiecień, maj, czerwiec Lernen beginnen		april, mei, juni
lipiec, sierpień, wrzesień Lernen beginnen		juli, augustus, september
październik, listopad, grudzień Lernen beginnen		oktober, november, december
prezent Lernen beginnen		cadeautje
bliźniak Lernen beginnen		tweeling
ulubiony kraj Lernen beginnen		favoriete / lievelingsland
Uważam... za fajne (I find sth...) Lernen beginnen		Ik vind... leuk
między...i... Lernen beginnen		tussen... en...
tam Lernen beginnen		daar
Nie podoba mi się to/ Nie lubię Lernen beginnen		Ik houd er niet van
sztuka Lernen beginnen		kunst
kiedyś Lernen beginnen		wel eens
razem Lernen beginnen		samen
obejrzeć sobie muzeum Lernen beginnen		het museum bekijken
widzimy się jutro Lernen beginnen		we zien elkaar morgen
kino Lernen beginnen		bioscoop
Moi znajomi wpadają z wizytą Lernen beginnen		Mijn vrienden komen op bezoek
może Lernen beginnen		misschien
Zamierzamy zjeść na mieście Lernen beginnen		We gaan uit eten
knajpka Lernen beginnen		kroegje
napić się %%; bulgotać Lernen beginnen		borrelen
baw się dobrze Lernen beginnen		veel plezier
jeszcze Lernen beginnen		nog
zawsze Lernen beginnen		altijd
Nie znam tego Lernen beginnen		Dat ken ik niet
interesujące Lernen beginnen		interessant

Les 15/11/2019

Sie müssen eingeloggt sein, um einen Kommentar zu schreiben.

Mehr